Lc.5,17-26 (6/12/2021)
Eens was Jezus aan het onderrichten. Er waren farizeeën en wetsleraren gekomen uit alle dorpen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem. En de geestkracht tot heling was in hem.
Kijk! Er waren enkele mannen die op een draagbaar iemand droegen die verlamd was. Ze probeerden hem binnen te dragen en onder zijn aandacht te brengen. Maar door de menigte vonden ze geen doorgang om hem binnen te dragen. Daarom gingen zij het dak op en lieten hem op de draagbaar neer, door de daktegels heen, vlak voor Jezus.
Bij het zien van hun vertrouwen, zegt hij tegen hem: “Je zonden zijn je vergeven.” De schriftgeleerden en farizeeën begonnen onderling te discussiëren: “Wie is hij wel, dat hij zo godslasterlijk spreekt? Wie kan zonden vergeven behalve God alleen?” Maar Jezus onderkende hun redeneringen en vroeg hun: “Wat redeneer je daar in je hart? Wat is makkelijker te zeggen: ‘je zonden zijn je vergeven’ of ‘sta op en loop’? Welnu, zodat jullie zouden weten dat de mensenzoon volmacht heeft op aarde zonden te vergeven, ik zeg je – zei hij nu tegen de verlamde: Sta op, neem je draagbaar en ga naar huis.”
En onmiddellijk stond hij voor aller ogen op, hij nam op waar hij eerst op neerlag, vertrok naar huis en verheerlijkte God. Ontzetting beving allen en zij verheerlijkten God. Zij werden vervuld van vrees: “Vandaag hebben wij onverwachtbare dingen [paradoxen] gezien!”
Wat willen ze nu weer met mij doen? Best dat ik mijn vrienden heb die mij brengen waar ik moet zijn, want zelf kan ik dat niet. Maar soms brengen ze me ook waar ik níet wil zijn, en daar heb ik geen verweer tegen. Zo gaat dat als je verlamd bent.
Nu dragen ze me door een menigte – hoe beschamend en benauwend. En kijk, nu willen ze met mij nog het dak op! Kun jij je ook maar enigszins voorstellen hoe het voelt als ze je op zo’n al wankele draagbaar aan vier koorden naar beneden laten en al dat volk daarop staat te gapen?
En dan beginnen ze daar boven je hoofd – letterlijk en figuurlijk – een of andere idiote discussie. Laat mij alsjeblief toch gerust! Heb ik nog geen miserie genoeg?
En dan zegt één van die discusieerders – dan toch één iemand die tegen míj spreekt –: “Je zonden zijn vergeven.” Wat is dat nu voor iets? Ik weet ook wel dat ik zondig, maar dat hoeft hij hier niet publiekelijk te verkondigen! Wat doet dat er hier toe? Maar vreemd genoeg lijken die woorden van hem wel iets in mij te doen. Ze lijken toch iets los te maken van waar ik in vast zat. Ze lijken mij vrij te maken en te bevrijden van wat mij verlamt. Zijn tweede woord is dan ook ‘slechts’ een bevestiging van zijn eerste: “Sta op en loop!” En dat doe ik …
… dankzij mijn vrienden die mij brachten waar ik niet wou of niet kon, maar waar zíj wel het vertrouwen in hadden …