Lc. 4,31-37 (31/08/2021)
Hij daalde af naar Kafarnaüm [dat aan het meer lag], een stad in Galilea en onderrichtte er op de sabbatdagen. Ze stonden versteld over zijn onderricht, want zijn woord had gezag.
In de plaats van samenkomst [synagoge] was een mens, bezeten met een geest van een nog niet gereinigde demon, die met luide stem schreeuwde: “Jij daar! Wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent: de heilige van God!” Jezus sprak hem streng toe: “Zwijg, en ga uit hem weg!” De demon smeet hem nog in het midden, maar ging uit hem weg, zonder hem te schaden.
Verbijstering overviel allen en ze zeiden onder elkaar: “Wat voor woord is dit dat met gezag en volmacht de nog niet gereinigde geesten beveelt en dat ze wegtrekken?”
De weerklank [echo] over hem deinde uit naar alle plaatsen van de omgeving.
Het woord van Jezus is een gezagvol woord. Het heelt mensen – en dat is zoveel meer dan genezen. Als mensen het in de mond zouden nemen (in Jezus’ naam, niet in eigen naam), zouden ze mensen helen!
Maar wij vinden ons ‘moderne mensen’ en zeggen daarom dat ‘demonen’ maar fabeltjes zijn uit tijden die niet beter wisten.
Maar élk kritiekloos achterna lopen van modes en rages, is bezetenheid … Élk angstig voor zich houden van materiële goederen, is bezetenheid … Élk bouwen van een muur (letterlijk of figuurlijk) rond de eigen ideeën, is bezetenheid …
Élke sfeer van groepsdruk en concurrentie, is een nog niet gereinigde geest … Élk krampachtig vasthouden aan patronen uit onze opgroeitijd, is een nog niet gereinigde geest … Élke roddel over een medemens verspreid, is een nog niet gereinigde geest …
Zeg dus niet dat er geen demonen meer zijn,
maar spreek – in G-ds naam – een bevrijdend woord!