Verbonden Leven

Lc. 15,1-10 (5/11/2020)

Wie echter dichterbij kwamen om inderdaad te luisteren, waren allemaal ‘tollenaars en zondaars’ [uitschot in andermans ogen].
De farizeeën en schriftgeleerden morden daarover: “Die daar verwelkomt zondaars en eet met hen!”
Daarom vertelde Jezus [drie] gelijkenissen tegen hen:
“Wie onder jullie, die honderd schapen heeft en er één van verliest, laat niet de negenennegentig alleen achter en zoekt het verloren schaap,
totdat hij het vindt? En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders en is blij!: Als hij thuiskomt roept hij zijn vrienden en buren samen:
Wees blij samen met mij, want het schaap dat verloren was, heb ik gevonden!”
Ik zeg jullie: Zo zal er blijheid zijn in de hemel om één zondaar die zich toekeert [naar God en zijn mensen],
meer dan om negenennegentig rechtvaardigen die geen toekeer nodig hebben.
“Of welke vrouw, die tien zilveren munten heeft en er één van verliest, zal niet een lamp aansteken, het huis vegen en zorgvuldig zoeken, totdat ze die vindt?
En als zij die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen samen: Wees blij, samen met mij,
want de zilveren munt die verloren was, heb ik gevonden!”

Zich toekeren naar, verliezen, zoeken en vinden, daar draait het om. Maar zien we wel wie we dreigen te verliezen?
Haast ongemerkt worden ze achtergelaten, zij die niet langer (economisch) bijdragen aan onze maatschappij.
Er is zoveel dat de aandacht van hen doet wegdrijven (en met de aandacht ook de mens zelf).
Of het nu schapen, munten of mensen zijn, het gaat om de bewustwording van dat wat je verloren bent.
Het gaat om het besef dat de ander ertoe doet in jouw leven. Van daaruit zal je op zoek gaan, want je bent bekommerd om die mens
(die wij als maatschappij zijn kwijt geraakt – om welke reden dan ook).
Ik kan je garanderen: het vinden van deze mensen, je naar hen toekeren, geeft blijheid. Meer zelfs. Het breekt je leven open.
En opengebroken kan je hen écht verwelkomen, met hen aan tafel gaan. Je laat hen toe in je leven en dat geeft – jou en de ander –
Léven in volle vreugde en doet je toekeren naar G-d.