Lc.11,27-28 (10/10/2020)
Toen hij zo aan het spreken was, verhief een vrouw uit de menigte haar stem
en zei hem: “Zalig de schoot die jouw gedragen heeft en de borsten waaraan jij hebt gedronken!”
Jezus antwoordde: “Ja, sterker nog: Zalig wie luisteren naar Gods woord en het be-waren!”
Een vrouw die van zich laat horen. Ze verheft haar stem, over alle aanklachten en negativiteit heen.
Het is duidelijk dat zij niet mee gaat in de verdachtmakingen, in het zaaien van verdeeldheid.
Zij is op een positieve wijze onder de indruk van Jezus’ woorden. En komt er ook heel spontaan voor uit.
Wat ze zegt, klinkt als volgt: ‘Zalig toch de vrouw die jou mocht dragen en grootbrengen.
Geweldig die moeder, zij mag zich gezegend weten met zo’n zoon …’ En Jezus bevestigt de vrouw in haar lofprijzing.
Inderdaad, gelukkig is zij. Maar daar houdt het voor hem niet op. Jezus maakt het breder – het is meer – het gaat boven alle familiebetrekkingen uit.
Dit zalig zijn, komt ieder van ons toe die het Woord van G-d hoort én het onderhoudt. Hij vestigt de aandacht op het samengaan van beiden:
het horen én het be-waren. Het doen waar-worden, in de praktijk brengen. Zalig wie het woord maakt tot ware feiten, tot waar gebeurt verhaal.
Dat is geen privilege, noch van Jezus noch van Maria. Het kan en zál voor ieder die het leeft.