Lc.17,11-19 (13/11/2024)
11 Op weg naar Jeruzalem
ging Jezus tussen Samaria en Galilea in.
12 Toen hij daar een dorp binnenging,
kwamen tien melaatsen hem tegemoet,
die op een afstand bleven staan.
13 Ze riepen:
“Jezus, ontferm je over ons!”
14 Jezus zag hen aan en zei:
“Ga, en toon jullie aan de priesters.”
En terwijl ze gingen,
werden ze gereinigd.
15 Eén van hen nu,
toen hij zag dat hij geheeld was,
keerde terug
en verheerlijkte God met luide stem,
16 en hij viel voor Jezus’ voeten neer
om hem te danken
– en hij was een Samaritaan
[die volgens de Joden niet op de juiste wijze hun geloof beleefden].
17 Jezus vroeg hem:
“Zijn niet alle tien gereinigd?
Waar zijn dan de andere negen?
18 Is er dan niemand teruggekeerd
om God de eer te geven
dan alleen deze allochtoon?”
19 En hij zei tegen hem:
“Sta op en ga.
Je geloof heeft je behoed.”
Tien melaatsen worden geheeld. Eind goed al goed! De een na de ander gaat weg, naar vrienden, familie, … Maar één van hen blijft achter, verbaasd en diep verwonderd. Hij is een vreemdeling. Hij wil iets zeggen, maar de negen anderen zijn al vertrokken. Hij maakt zich zorgen: zouden ze niet weer vervallen in hun oude patronen, zich opnieuw onaanraakbaar maken? Maar zij luisteren niet.
Hij is degene die terugkeert naar de plek waar zijn genezing begon. Het is de plek waar hij in beweging werd gezet en waar hij vertrouwen vond. Hij keert terug naar Jezus die voor hem de weg opende. Op die plek wordt hij diep ontroerd en buigt diep, in ontzag voor wat hem is overkomen door Jezus. Door Jezus? Daar is Jezus het niet mee eens, want hij zegt: ”Je geloof heeft je behoed.”
In verbinding met de Bron van leven, word ieder van ons op weg gezet om ten diepste verbonden te raken. Daar ontvangen we nieuw leven – als opgestane, opgewekte mensen. Dat is het perspectief dat voor ons ligt. Onderweg, kan het je overkomen.