Lc.24,13-35 (03/04/2024)
13 Kijk! Juist op die dag waren twee van hen [van de ruimere groep leerlingen die in Jeruzalem het bericht van de vrouwen hadden gehoord]
op weg naar een dorp dat Emmaüs heette
en zo’n zestig stadiën [ca. 11km] van Jeruzalem lag.
14 Zij wisselden met elkaar van gedachten
over alles wat was voorgevallen.
15 En zo sprekend en samen zoekend,
gebeurde het dat Jezus zelf hen naderde
en samen met hen verder trok.
16 Maar hun ogen waren verstard zodat ze hem niet herkenden.
17 Nu zei hij tegen hen:
“Wat is dat voor woordenwisseling onder jullie onderweg?”
Met een somber gezicht bleven ze staan.
18 Eén van hen, die Kleopas heette, antwoordde:
“Ben jij dan de enige passant [paroikos] in Jeruzalem
die niet gehoord heeft wat daar deze dagen is gebeurd?”
19 Hij vroeg: “Wat dan?”
Ze zeiden: “Wel, over Jezus, uit Nazaret.
Hij was een profetisch man, vol macht in werk en woord
voor God en heel het volk.
20 Hoe onze hogepriesters en leiders hem hebben uitgeleverd
tot een terdoodveroordeling en hem hebben gekruisigd.
21 En wij hoopten dat hij Israël zou gaan verlossen,
maar ondertussen is het al de derde dag
sinds die dingen gebeurd zijn.
22 Wel waren er enkele vrouwen uit ons midden
die ons in verwarring brachten.
Zij waren vroeg in de morgen naar het graf gegaan,
23 maar vonden zijn lichaam niet,
en zij kwamen zeggen
dat ze een visioen van boodschappers [angeloi] hadden gezien,
die zeiden dat hij leeft.
24 Enkele van de mensen die met ons samen waren,
zijn dan naar het graf gegaan.
ze vonden het zoals de vrouwen hadden gezegd,
maar hem hebben ze niet gezien.”
25 Nu zei hij tegen hen: “O onverstandigen
en tragen van hart om tot vertrouwen te komen
op grond van alles wat de profeten hebben gezegd …
26 ‘Moest’ soms niet de Gezalfde [Christos] dit alles lijden
om binnen te gaan in zijn grootsheid?”
27 En beginnend bij Mozes
legde hij bij al de profeten duidelijk aan hen uit
wat in al de Geschriften op hem betrekking had.
28 Ze naderden het dorp waar ze heen trokken
en hij deed alsof hij verder zou gaan.
29 Maar zij drongen sterk aan:
“Blijf bij ons,
de dag is dalend,
de nacht is nabij.”
En hij ging bij hen binnen om bij hen te blijven.
30 En toen ze samen aan tafel waren, gebeurde het:
Hij nam het brood en zegende het,
hij brak het en gaf het hun.
31 Nu gingen hun ogen wijd open
en zij herkenden hem.
Hij werd onzichtbaar voor hen.
32 Ze zeiden tegen elkaar:
“Brandde ons hart niet in ons
toen hij zo tegen ons sprak onderweg
en toen hij voor ons de Schriften echt opende?”
33 Ze stonden op [= ze verrezen!]
en nog hetzelfde uur keerden ze naar Jeruzalem terug.
Ze vonden er de elf en enkelen met hen bijeen.
34 Dezen zeiden:
“De Heer is werkelijk opgewekt!
Hij heeft zich laten zien aan Simon!”
35 En zij vertelden wat er onderweg was gebeurd
en hoe hij zich had laten kennen in het breken van het brood.
Kijk! wat er gebeurt wanneer mensen de moed laten zakken. De ogen raken verstard zodat ze alleen nog de doodse dingen van het leven zien. Het doel lijkt uit hun leven te verdwijnen. Waarom nog doorgaan op die nieuwe weg? Hoe langer hoe meer lijken ze zich te verwijderen van G-d. Moedeloos, met verstarde ogen keren ze terug naar het oude leven.
Kijk! wat er gebeurt als je met je verdriet en ontgoocheling niet alleen in een hoekje wegkruipt, wanneer je het niet alleen probeert te verwerken, maar je elkaar recht houdt en je bij elkaars leed aanwezig mag/wilt zijn. Dan kan het zijn dat de relatie openbreekt en je samen bij een grotere Aanwezigheid terecht komt. Je blik wordt opengebroken, je voelt het warm worden in jou.
Kijk! wat er gebeurt wanneer mensen zich opnieuw openstellen voor G-d, hem bij hen binnenlaten, hem (h)erkennen in het breken en delen van het brood, dan mag het leven weer volop stromen. Vol hernieuwde levensenergie komen ze in beweging. Ze staan op (verrijzen) en gaan, in het volste vertrouwen dat ze nooit meer alleen onderweg zullen zijn.