Verbonden Leven

Lc.13,31-35 (31/10/2024)

31    Op datzelfde moment
      kwamen er enkele farizeeën tegen hem zeggen:
      “Trek van hier weg,
      want [de Joodse vazal-vorst] Herodes wil je doden.”
32    Maar hij zei tegen hen:
      “Ga weg en zeg tegen die vos:
      Kijk! Ik verdrijf demonen
      en volbreng genezing,
      vandaag en morgen,
      en op de derde dag zal ik zelf volbracht worden.
33    Daarom móet ik verder trekken,
      vandaag, morgen én de volgende dag,
      want het is ondenkbaar
      dat een profeet zou omkomen buiten Jeruzalem.”
34    “Jeruzalem, Jeruzalem!,
      dodende de profeten
      en stenigend wie tot jou gezonden zijn …
      Hoe dikwijls heb ik je kinderen willen verzamelen
      zoals een kloek haar broedsel onder haar vleugels,
      maar jullie hebben niet gewild …”
35   “Kijk! Jullie huis wordt leeg aan jullie overgelaten.
      Voorwaar, ik zeg jullie:
      Je zult mij niet zien tot de tijd komt dat je zegt:
      Gezegend wie komt in de naam van de Heer.”

In deze passage zijn het de farizeeën die zich zorgen maken om Jezus. Ze waarschuwen hem dat het te gevaarlijk wordt om door te gaan. Maar Jezus wil niet luisteren. Hij kan niet anders dan doorgaan, zelfs als het lastig wordt (en dat is nog zacht uitgedrukt). Hij kiest er niet voor om halverwege om te keren. Van bij het begin van zijn openbare leven weet hij dat hij door zal gaan tot z’n missie volbracht is. Hij wil niet zwijgen en laat niet na om recht te doen ook al moet hij hiervoor zijn leven geven.
Hij wil zo graag zijn mensen G-ds rijk laten ervaren, maar zij lijken dit niet te willen. (Willen wij dat?) Hij hoopt uit de grond van zijn hart dat ze – misschien ooit – kunnen inzien dat het leven niet om henzelf draait (niet uit eigen naam), maar dat G-d de levensrichting aanwijst (in de naam van de Heer). In zijn Naam begint en eindigt alles! Als we dat onder ogen durven zien zal ons leven gezegend zijn.