Lc.6,1-5 (7/09/2024)
1 Het gebeurde eens dat Jezus op een sabbat
door de velden liep.
Zijn leerlingen plukten aren en aten die op
door ze met hun handen stuk te wrijven.
2 Enkele van de farizeeën nu zeiden tegen hen:
“Waarom doen jullie iets wat niet toegestaan is op sabbat?”
3 Jezus antwoordde hen:
“Hebben jullie dan niet gelezen wat David deed,
toen hij en zijn metgezellen honger leden?
4 Hoe hij het huis van God is binnengegaan
en de toonbroden nam en opat
en die ook aan zijn metgezellen gaf, [1Sam.21,1-6]
terwijl die niet mogen gegeten worden,
behalve enkel door de priesters?” [Lev.24,5-9]
5 En hij zei hun:
“De mensenzoon is de heer van de sabbat.”
Het gedrag van de farizeeën intrigeert me. Wanneer ze geconfronteerd worden met Jezus’ leerlingen die zich niet houden aan de joodse regels en wetten over de sabbat, is hun eerste reactie opmerkelijk. In plaats van onmiddellijk te oordelen of te straffen, stellen ze een vraag: “Waarom doen jullie iets wat niet toegestaan is op sabbat?” Het lijkt alsof ze zich openstellen voor de ander en zelfs een positieve nieuwsgierigheid tonen. Hebben ze misschien de wens om te begrijpen hoe deze leerlingen de sabbat beleven? Zijn ze geïnteresseerd in de context waarin zij zich bewegen? Helaas geeft het Evangelie geen antwoord op deze vragen.
Wat we wel horen, is Jezus' antwoord. Hij maakt duidelijk, zowel voor hen als voor ons, hoe anders het leven kan zijn als je met een open blik om je heen kijkt en jezelf afvraagt: waar draait het hier eigenlijk om? Wat is het go(e)de dat we hier en nu moeten nastreven? Wat kunnen we beter laten, en wat is juist om te doen? Maar deze vragen kun je alleen stellen als je vrij in het leven staat en niet vastzit aan regels en wetten.