Verbonden Leven

Lc.5,27-32 (17/02/2024)

27    Hierna ging hij weg
       en zag een tollenaar, Levi genaamd, zitten bij het tolhuis.
       Hij zei tegen hem:
       “Volg mij.”
28    Hij stond op,
       liet alles achter
       en volgde hem.
29    Levi liet voor hem in zijn huis een groot feestmaal bereiden
       en een groot aantal tollenaars en anderen
       lagen mee met hem aan tafel.
30    De farizeeën en hun schriftgeleerden
       zeiden morrend tegen Jezus’ leerlingen:
       “Waarom eten en drinken jullie met tollenaars en zondaars?”
31    Jezus antwoordde hun:
       “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.
32    Niet om rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar zondaars.”

Wat doet dit roepingsverhaal hier aan het begin van de Vastentijd? Je zou het natuurlijk kunnen toespitsen op die laatste zinnen, waarin het ook wel over het bekerings-aspect van de Vasten gaat. Maar m.i. is er meer aan de hand.
Is de Vasten ook niet de tijd om ons opnieuw bewust te worden van de roeping die wij elk in ons leven hebben?! Is elk van ons niet op zijn eigen plek en wijze geroepen om Jezus te volgen? Of wij daar altijd even eenvoudig en onmiddellijk ‘ja’ op zeggen, zoals Levi hier, is een vraag die in de Vasten wel mag klinken!
En laat het dan een troost en vooral een bemoediging zijn dat Jezus zich in zijn roepingswerk niet laat hinderen door gebrekkige antwoorden van onze kant …
Luister dus, en durf te antwoorden: “Zie, hier ben ik!”