Lc.6,12-16 (28/10/2023)
12 Het gebeurde nu in die dagen
dat hij wegtrok naar de berg
om te bidden.
Hij was de hele nacht door in gebed van God.
13 Toen het dag werd,
riep hij zijn leerlingen bij zich
en koos er twaalf uit
die hij afgezanten [apostolos] noemde:
14 Simon, die hij ook rots [petros] noemde,
en zijn broer Andreas,
Jakobus en Johannes,
Filippus en Bartolomeüs,
15 Matteüs en Tomas,
Jakobus [de zoon] van Alfeüs
en Simon die de ijveraar [zeloot] genoemd werd,
16 Judas van Jakobus
en Judas, de man van Keriot, die een verrader werd.
Je zal maar Judas heten … Wie weet dat er naast Judas Iskariot (“de man van Keriot, die een verrader werd”) nóg een apostel was die Judas heette en wiens feestdag we vandaag vieren? O.w.v. die andere Judas werd zijn naam behoorlijk verdrongen.
Onterecht duidelijk, want hij werd even goed als de andere een leider in de beginnende christelijke kerk. Er is zelfs een brief van hem bewaard! Misschien kunnen we hem vandaag best eren door die ‘Brief van Judas’ (in de Bijbel vind je die na de Handelingen van de Apostelen en de brieven van Paulus) eens te lezen?
Dat er twee apostelen zijn met dezelfde naam en dat ze tegelijk zo veel van elkaar verschillen, mag ons ook duidelijk maken dat we elke mens naar zijn eigenheid moeten zien en waarderen. Een misschien wat scherpe, maar ongetwijfeld terechte toepassing daarvan is ook: Niet alle Abdessalems zijn terroristen en niet alle Sallys zijn would be-filmsterren. In de palm van G-ds hand staat méér geschreven dan alleen onze naam!