Verbonden Leven

Lc.1,39-56 (31/05/2023)

39    Kort daarop reisde Maria met haast
       naar het bergland, naar een stad in Judea.
40    Ze ging het huis van Zacharias binnen
       en begroette Elisabet.
41    Toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde,
       sprong het kind in haar schoot op
       en Elisabet werd vervuld van heilige geest.
42    Ze riep uit:
       “Gezegend ben jij onder de vrouwen
       en gezegend de vrucht van jouw schoot!
43    Vanwaar valt mij dit toe
       dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
44    Kijk! Zodra de klank van je begroeting in mijn oor kwam,
       sprong het kind in mijn schoot op van uitbundige blijdschap.
45    Gezegend wie vertrouwde,
       want wat haar vanwege de heer is gezegd
       zal vervulling vinden.”
46    En Maria zong het uit:
       “Mijn ziel maak groot de Heer,
47    uitbundig blij is mijn geest om God, mijn bevrijder,
48    want hij heeft omgezien
       naar de kleinheid van zijn dienares.
       Kijk! Vanaf nu zullen alle generaties mij gezegend noemen.
49    Want hij die geestkrachtig is,
       deed grote dingen aan mij.
       Heilig is zijn Naam!
50    Zijn barmhartigheid duurt over alle generaties
       voor wie hem vreest.
51    Hij toont machtige daden
       en slaat hoogmoedigen van hart uiteen;
52    machthebbers haalt hij neer van hun troon
       en kleinen maakt hij groot;
53    hongerigen vervult hij met goede gaven
       en rijken stuurt hij weg met lege handen.
54    Hij trekt zich Israël, zijn dienaar, aan,
       her-innerend zijn tederheid
55    – zoals hij het gezegd had tegen onze vaders –
       voor Abraham en voor alle generaties, tot in eeuwigheid.”
56    Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar
       en keerde dan naar huis terug.

Twee zwangere dames ontmoeten elkaar en daar doorheen mogen wij getuigen zijn van een G-d die doorheen oprechte, ontvankelijke ontmoetingen het hart van mensen raakt. Bij Maria begint er iets te dagen van wat haar is overkomen en op dat moment zingt ze het uit: Wie echt durft te rekenen op G-d en leeft met ‘open hart en handen’, weet dat G-d het ongelooflijke laat gebeuren. Ze zingt uit hoe magnifiek G-d wel is.
Maria’s loflied is ook een revolutionair lied. Het is de wereld op zijn kop. G-d verzet zich tegen macht, uitbuiting en misbruik. Hij keert zich tegen de zelf-genoeg-zaamheid van mensen. Al zingende schildert ze de wereld en de geschiedenis vanuit een goddelijk perspectief, een wereld waar ikkig-heid geen stand houdt en de rafelrandmensen tot hun recht mogen komen.
Het lied eindigt zoals het begon: met G-ds barmhartigheid. Onze G-d laat ons nooit in de steek. Altijd biedt hij toekomst. Is het niet magnifiek om naar het voorbeeld van Maria, ook al voelen we ons klein, vanuit dit vertrouwen te leven?