Lc. 4,14-22a (12/01/2023)
In de kracht [dynamiek] van de geest keerde Jezus terug [van zijn verblijf in de woestijn] naar Galilea. Dat nieuws verspreidde zich door de hele streek. Hij gaf onderricht in hun huizen van samenkomst [synagoge] en hij werd door allen geroemd.
Ook kwam hij in Nazaret, waar hij was opgegroeid. Zoals hij gewoon was, ging hij op de dag van de sabbat binnen in het huis van samenkomst. Hij stond op om voor te lezen en men gaf hem een boekrol van de profeet Jesaja. Hij opende de boekrol en vond de plaats waar geschreven staat: De geest van de Heer is over mij gekomen – hij heeft mij gezalfd, om de bevrijdende boodschap te verkondigen aan wie zich arm weten. Hij heeft mij gezonden om wie gebroken is te genezen, om wie gevangen zit vrijlating te melden, om wie blind is het zicht terug te geven, om wie verdrukt wordt te bevrijden; om af te kondigen een genadejaar van de Heer. [Jes.61,1-2]
Hij rolde het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. De ogen van allen in het huis van samenkomst waren aandachtig op hem gericht.
Hij begon nu tegen hen te spreken: “Vandaag is voor jullie oren dit Schriftwoord in vervulling gegaan!” Allen vielen hem bij en verwonderden zich over de woorden van genade die uit zijn mond kwamen.
Het is het eerste weerzien nadat Jezus was weggetrokken uit zijn geboortestreek. Hij gaat, zoals alle wetsgetrouwe Joden, op sabbat naar de synagoge en stapt naar voor om voor te lezen. De tekst uit de profetieën van Jesaja inspireert hem en hij houdt een erg gesmaakte toespraak (iedereen was opgetogen). Kern van zijn betoog is: het Rijk van God staat voor de deur. Wat dat inhoudt, wordt in beelden verteld. Hij zegt daarbij : “Vandaag is voor jullie dit Schriftwoord in vervulling gegaan!”. Het genadejaar wordt nú afgekondigd. Het gelezen woord gaat niet over ‘daar en toen’, maar het gaat over ‘hier en nu’. Het woord is ‘vandaag’ in vervulling gegaan en zál uitgedragen worden. Zo heeft Jezus het toen afgekondigd. Zo had Jesaja het zo veel eeuwen vóór hem afgekondigd. Het is het ‘vandaag’ van alle tijden, en van elke dag. Het weerklinkt in elk zorgzaam gebaar voor de arme, in elk gebaar van aandacht voor de blinde, in elke kleine Go(e)dheid, ... Het is te zien: Het genadejaar van de Heer breekt aan ‘vandaag’!