Lc.18,35-43 (14/11/2022)
Jezus naderde Jericho. Een blinde zat langs de weg te bedelen. Toen die de doortrekkende menigte hoorde, vroeg hij wat er aan de hand was. Ze zeiden hem dat Jezus van Nazareth voorbijkwam. Hij schreeuwde: “Jezus, zoon van David, ontferm je over mij!”
Degenen die voorop liepen legden hem het zwijgen op, maar hij schreeuwde nog luider: “Zoon van David, ontferm je over mij!”
Jezus bleef staan en beval dat hij bij hem gebracht zou worden. Toen hij naderbij gekomen was, stelde hij hem de vraag: “Wat wil je dat ik je doe?”
“Heer, dat ik weer kan zien!”
“Zie weer, zei Jezus, je vertrouwen heeft je behoed.”
En onmiddellijk kon hij weer zien en volgde Jezus, God lovend.
Iedereen die dit gezien had, loofde God.
Wat schreeuwt die blinde toch, tegen het gedruis van de menigte in? Wat schreeuwt die blinde toch, tegen de betweterij van de mee-lopers (ze noemen zichzelf voorop-lopers) in? Wat schreeuwt die blinde toch, tegen al honderden jaren van niet-horen van mensen aan de kant in?
Hij schreeuwt dat Jezus het hoort – hij schreeuwt dat Gód het hoort, want die ‘zoon van David’ is toch een Godsgezant?! En die blinde had gelijk! Inderdaad: G-d/Jezus hóórt – want hij luistert! (Ps.77,2)
G-d/Jezus hoort én blijft staan, tegen het gedruis van de menigte in, tegen de betweterij van de meelopers in, tegen de honderden jaren van niet-stilstaan bij mensen aan de kant in. Want vertrouwen krijgt antwoord bij G-d.
Als ik vandaag mijn wegen ga, aan welke kant zal ik staan? Aan de kant van de weg? Aan de kant van de meelopers? Aan de kant van de stilstaande luisteraar? Twee kansen op drie dat ik in de buurt van G-d/Jezus kom!