Lc.17,7-10 (8/11/2022)
[Jezus ging verder tegen zijn leerlingen:] Wie van jullie zal tegen zijn dienaar die ploegt of het vee hoedt, wanneer die thuiskomt van het veld, zeggen: “Kom meteen mee aan tafel.”? Zal hij niet tegen hem zeggen: “Maak mijn eten klaar, omgord je en bedien mij, zo lang ik eet en drink. Daarna kun je zelf eten en drinken.”? Zal hij zijn dienaar bedanken omdat hij deed wat zijn taak was?
Zo is het ook voor jullie: Wanneer je alles hebt gedaan wat je moest doen, zeg dan: Wij zijn maar doodgewone dienaars, wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.
Met drie retorische vragen vertelt Jezus deze vergelijking en daarmee benadrukt hij de logica van de situatie: je doet gewoon wat je opgedragen wordt en daar is geen schouderklopje of applaus voor nodig. Wij hebben het daar toch ietsje lastiger mee. Wees eerlijk, wie wil er niet graag gewaardeerd worden, en wie wil niet dat men ziet wat je allemaal doet?
Het gaat in Jezus’ vraag niet om wát we allemaal doen (of niet doen), maar wel over hoe we ons ten opzichte van elkaar verhouden en hoe we elkaar en G-d gehoorzamen. Het gaat over jezelf op jouw eigen ‘juiste plaats’ zien. Het gaat over doen wat je (als medewerker aan het koningschap van G-d) moet doen en daar niet prat op gaan. Je hoeft jezelf niet groter te maken dan je bent maar ook niet kleiner (dat hoeft ook niet). Je mag gewoon in alle stilte en plichtsbewust doen wat je moet doen, doen wat jouw verantwoordelijkheid en jouw taak is, en zijn wie je bent.