Lc.17,1-6 (7/11/2022)
Tegen zijn leerlingen zei hij nu: “Het is onvermijdelijk dat er struikelstenen komen, maar wee degene door wie ze komen. Het is beter voor hem dat een molensteen rond zijn nek wordt gelegd en hij in zee wordt gegooid, dan dat hij ook maar één van de kleinen doet struikelen.”
“Neem jezelf in acht! Als je broer zondigt, wijs hem terecht; en als hij zich toekeert, vergeef hem. Zelfs als hij zeven keer op een dag tegen je zondigt, maar zeven keer keert hij zich weer naar je toe, dan moet je hem vergeven.”
Nu zeiden de apostelen: “Heer, vergroot ons vertrouwen!” De Heer zei: “Als jullie vertrouwen hadden zoals een mosterdzaadje, zouden jullie tegen deze boom zeggen: ‘word ontworteld en geplant in de zee’, en hij zou jullie gehoor geven.”
Daar waar mensen samen-leven, daar wordt er ge-mens-t, en dat is normaal, zegt Jezus. Aan ons om alert te zijn op wat we zelf doen, en onze verantwoordelijkheid op te nemen wanneer we anderen zaken zien doen die tegen G-d gericht zijn (= ‘zonde’). Wanneer we iemand zo zien leven – zich meer en meer verwijderend van G-d – mag je hem daar gerust op aanspreken, zegt Jezus, en doe dit niet één keer maar telkens weer. Als ‘hoeder van je broeder’ wordt ons toch gevraagd om zorg te dragen voor elkaar en elkaar de kans te geven om het anders aan te pakken, opnieuw te beginnen.
De apostelen weten uit ervaring hoe lastig dat is. Daar komt zoveel liefde, nederigheid en fijngevoeligheid bij kijken dat daarvoor een groot vertrouwen nodig is – vertrouwen in G-d. Maar geen nood als het vertrouwen toch niet zo groot is (kijk naar een mosterdzaadje). Begin gewoon IN dat vertrouwen te leven, en dan zullen er dingen in beweging komen.