Verbonden Leven

Joh.17,20-26 (29/05/2022)

Niet alleen voor hen bid ik,
maar ook voor wie door hún woord
nog zullen vertrouwen in mij;
opdat allen één zijn, Vader,
zoals Jij in mij
en ik in Jou;
opdat ook zij in ons één zijn;
opdat de wereld zou geloven
dat Jij mij hebt gezonden.
En ik heb de grootsheid die Jij mij gegeven hebt
ook aan hen gegeven;
opdat zij één zijn
zoals wij één zijn;
ik in hen
en Jij in mij
opdat zij voltooid zouden zijn tot één;
en opdat de wereld erkent
dat Jij mij gezonden hebt
en hen daad-werkelijk hebt liefgehad
zoals Jij mij hebt liefgehad.
Vader,
diegene die Jij mij gegeven hebt,
het is mijn bedoeling
dat ook zij zijn waar ik ben
samen met mij;
opdat zij aanschouwen mijn grootsheid
die Jij mij gegeven hebt
omdat Je mij hebt liefgehad
nog vóór de grondvesting van de wereld.
Integere Vader,
de wereld heeft Jou niet erkend,
maar ik heb Jou erkend
en dezen hebben erkend
dat Jij mij gezonden hebt;
en ik heb hen
Jouw naam bekend gemaakt
en zal die blijven bekend maken
opdat de daad-werkelijke liefde
waarmee Jij mij hebt liefgehad
ook in hen is
en ik in hen.

Het kan enigszins verrassend zijn net dít Evangelie te horen op de zondag voor Pinksteren. De Geest komt er helemaal niet in voor!
Is dat zo? Eigenlijk alleen maar als woord is de Geest er niet in aanwezig! Voor de rest ademt (!) de hele tekst net Geest! Herlees nog even het commentaar van vorige zondag: daar stond het ook al hoe de innige band tussen Jezus en zijn vrienden net die Geest ís.
Hier gaat Jezus dus ook heel innig ín dat verband (Verbond) staan: hij bidt voor zijn vrienden – de wereldwijd ruime kring leerlingen waar wij ook bijhoren! – bij zijn Vader. Zo wordt hij ‘bemiddellaar’, ‘doorstroomkanaal’ van G-ds Geest naar de mensen – én vice versa. Het is een eenheid die wij als leerling dus ook mogen beleven en doorgeven.
Dat kan groots klinken – dat ís ook groots – maar net tot dat grootse zijn wij als kleine mens geroepen. Zó innig lief heeft G-d ons!
Zal ik mij openstellen, heel-hartig, zodat zijn Geest door mij heen mag waaien en mij innerlijk beroeren tot zijn Liefde?