Joh.6, 24-35 (01/08/2021)
Toen de menigte dus zag dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren, stapten zij zelf in de bootjes en kwamen in Kafarnaüm om hem te zoeken. Toen ze hem vonden aan de overzijde van het meer, vroegen ze: “Meester, wanneer ben je hier gekomen?”
Jezus antwoordde hen: “Amen, amen, ik zeg jullie: Jullie zoeken mij, niet omdat je tekenen hebt [in]gezien, maar omdat je van de broden hebt gegeten en je verzadigd werd. Doe geen moeite voor voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft tot het volle leven en dat de mensenzoon jullie zal geven, want op hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt.”
Ze vroegen hem dan: “Wat moeten wij doen opdat onze werken Gods werken zouden zijn?”
Jezus gaf hen ten antwoord: “Dit is het werk van God: dat je vertrouwt in wie hij gezonden heeft.”
Ze zeiden hem daarop: “Welk teken doe jij dan zodat wij [in]zien en je vertrouwen? Wat is jouw werk? Onze voorvaderen hebben het manna gegeten in de woestijn – zoals geschreven staat: brood uit de hemel gaf hij hen te eten.” [Ps.78,24]
Jezus antwoordde hen: “Amen, amen, ik zeg jullie: Niet Mozes heeft jullie het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft jullie het ware brood uit de hemel. Want het brood van God is hij die neerdaalt uit de hemel en leven geeft aan de wereld.”
Nu zeiden ze tegen hem: “Heer, geef ons altijd dat brood!” En Jezus zei: “Ik ben het brood ten leven. Wie naar mij toe komt, zal geen honger meer hebben, en wie in mij vertrouwt, zal nooit meer dorst hebben.”
Deze passage gebeurt na de ‘broodvermenigvuldiging’ (zie vorige zondag). En we gaan er even van uit dat wij – lezers van dit commentaar – ook ‘Jezus zoeken’. Wie weet in wat voor bootje we daarvoor gestapt zijn?!
Dan kan Jezus’ vraag even goed aan óns gesteld worden: Wat zoek ik éigenlijk? Brood? Vervulling van verlangens? Nalopen van behoeften? Spektakel? Of meen ik een glimp van G-d opgevangen te hebben in die vreemd-vertrouwde figuur van Jezus met zijn onbegrijpelijke handelen?
Laat ons niet al te snel ervan uitgaan dat wij het wel beter doen dan de toehoorders van toen. Hoeveel moeite doen wij voor “voedsel dat vergaat”? En hoeveel voor “voedsel dat blijft tot het volle leven”?
Om dat ‘teken’, die ‘glimp’ te laten uitgroeien in zijn volle kracht, zegt Jezus dat er maar één ding ‘te doen’ is: vertrouwen in hem. Laat die laatste drie woorden even goed doordringen. Gewoonlijk zeggen wij ‘geloven in’ en ‘vertrouwen op’. Hier staat ‘vertrouwen in’! Dít is ‘het werk van God’: wat wij ook te doen (of te laten) hebben, dat doen, staande in een vertrouwen in het leven en in G-d, zoals Jezus ons dat heeft voorgeleefd.