Joh. 6,1-15 (24/4/2020)
In die tijd begaf Jezus zich naar de overkant van het meer van Galilea, bij Tiberias.
Een grote menigte volgde hem omdat zij de tekenen zagen die hij aan de zieken deed.
Jezus ging de berg op en zette zich daar met zijn leerlingen neer.
Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden. Toen Jezus zijn ogen opsloeg en zag
dat er een grote menigte naar hem toekwam vroeg hij aan Filippus: 'Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten?'
- Dit zei hij om hem op de proef te stellen, want zelf wist hij wel wat hij ging doen. -
Filippus antwoordde hem: 'Wil ieder ook maar een klein stukje krijgen dan is voor tweehonderd denariën brood nog te weinig.'
Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, merkte op: 'Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen,
maar wat betekent dat voor zo'n aantal?' Jezus echter zei: 'Laat de mensen gaan zitten.' Er was daar namelijk veel gras.
Zij gingen dan zitten; het aantal mannen bedroeg ongeveer vijfduizend.
Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben liet hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten, alsmede de vissen,
zoveel men maar wilde. Toen ze verzadigd waren zei hij tot zijn leerlingen: 'Haalt nu de overgebleven brokken op om niets verloren te laten gaan.'
Zij haalden ze op en vulden van de vijf gerstebroden twaalf manden met brokken, welke door de mensen na het eten overgelaten waren.
Toen de mensen het teken zagen dat hij had gedaan zeiden ze: 'Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen.'
Daar Jezus begreep dat zij zich van hem meester wilden maken om hem mee te voeren en tot koning uit te roepen,
trok hij zich weer in het gebergte terug, geheel alleen.
Wil jíj die jongen zijn die de simpele moed heeft zijn van mama meegekregen picknick van 5 broodjes en 2 visjes af te geven aan die vreemde meneer daar die daarom vraagt,
gezeten tussen 5000 andere mensen die hongerig elkaar zitten te beloeren?
Natúurlijk had iedereen zijn picknick mee als ze daar zo ver en zo lang naar Jezus gaan luisteren! Maar wie had de moed die ook boven te halen als een van de apostelen er om vroeg – met het vanzelfsprekende risico die dan kwijt te zijn?
Die jongen dus. Die had het begrepen. O nee, wellicht niet eens met zijn verstand, maar met zijn hart dat nog jong genoeg was om spontaan te zijn en met vertrouwen in het leven te staan.
Je kunt de wonderen van Jezus op veel manieren uitleggen. Het voornaamste blijkt steeds te zijn dat Jezus het hart van de mensen raakt. En dat dát in beweging komt, dát blijkt het wonder te zijn! En wonder is het dat zo’n ‘verhaal’ nog harten beweegt jaren en eeuwen later!
Het gebeurde toen ik 12 was en op kamp, en aan míj de vraag bovenaan dit stukje werd gesteld! Ik kan je verzekeren dat een ‘ja’ hierop nogal gevolgen heeft … Durf jij?