Joh. 5,31-47 (26/03/2020)
In die tijd sprak Jezus tot de Joden: 'Als ik over mijzelf getuig, dan heeft mijn getuigenis geen waarde. Er is een ander die over mij getuigt, en ik weet, dat de getuigenis die hij over mij aflegt geloofwaardig is. Gij hebt een gezantschap naar Johannes gestuurd en deze heeft getuigd voor de waarheid. Weliswaar behoef ik de getuigenis van een mens niet, maar ik zeg dit opdat gij gered zult worden. Hij was de lamp, ontstoken om te verlichten, en een korte tijd hebt gij u in zijn licht willen verheugen. De getuigenis echter die ik bezit is waardevoller dan die van Johannes: want het zijn juist de werken die de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen en die ik ook volbreng, die van mij getuigen, dat ik door de Vader gezonden ben. Ook de Vader zelf die mij zond heeft getuigenis over mij afgelegd. Zijn stem hebt gij nimmer gehoord noch zijn gestalte gezien, en zijn woord hebt gij niet blijvend in u, omdat gij degene die hij zond niet gelooft.
Gij onderzoekt de Schriften in de mening daarin eeuwig leven te vinden, maar juist deze getuigen over mij. En toch wilt gij niet tot mij komen om het leven te vinden. Ik zoek niet door de mensen geëerd te worden, maar ik weet dat gij in uw hart geen liefde tot God hebt. Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader, en toch aanvaardt gij mij niet. Komt een ander in zijn eigen naam dan zult gij hem wel aanvaarden. Maar hoe zoudt gij ook kunnen geloven als gij van elkaar eer tracht te verwerven, terwijl gij de eer die van de enige God komt niet zoekt? Meent niet, dat ik u bij de Vader zal aanklagen. Er is al iemand die u aanklaagt: Mozes, op wie gij uw hoop hebt gesteld. Want als ge Mozes zoudt geloven zoudt ge ook mij geloven, want juist over mij heeft hij geschreven. Als ge niet gelooft wat hij schreef hoe zoudt ge dan geloven wat ik spreek?'
Het Johannesevangelie, waaruit wij in de komende dagen naar Pasen toe nog vaak zullen lezen, is zo rijk, dat we in een kort commentaar als deze best slechts één gedachte belichten.
Wie (of beter wat) legt uiteindelijk getuigenis af over Jezus? “De werken die mijn Vader mij gegeven heeft om te volbrengen.”
Het zijn dus de concrete daden van de mens Jezus die iets laten doorschemeren van hoe God tastbaar-concreet zijn Liefde onder de mensen was komen brengen.
Dat is sterk – én uitdagend – als je erop doordenkt: ménselijke daden geven blijk van goddelijke aanwezigheid!
Helaas moeten we natuurlijk zeggen: menselijke daden kúnnen blijk geven van … De dubbelhartigheid van de mens kan ook andere richtingen uitgaan.
Vandaag alweer een kans om je keuze als Christen wáár te maken!
En wat waren/zijn die ‘werken van mijn Vader’? Wat zien we Jezus doen? Mensen aanspreken,contacten leggen (net daar waar ze verbroken zijn);
mensen helen (dat is méér dan genezen, dat is verbindingen herstellen met zichzelf, zijn omgeving, met God);
en dat alles vanuit een putten aan de Bron (een ‘werk’ op zich!), stilte opzoeken om kracht op te doen.