Joh. 8,51-59 (02/4/2020)
In die tijd zei Jezus tot de Joden: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: als iemand mijn woord onderhoudt zal hij in eeuwigheid de dood niet zien.' Toen zeiden de Joden hem:
'Nu weten wij zeker dat gij van de duivel bezeten zijt. Want Abraham en de profeten zijn gestorven, terwijl gij beweert: Als iemand mijn woord onderhoudt zal hij in eeuwigheid de dood niet smaken.
Zijt gij soms groter dan onze vader Abraham die wel gestorven is? Zelfs de profeten zijn gestorven. Voor wie houdt gij uzelf wel?' Jezus antwoordde: 'Als ik mijzelf verheerlijk dan is mijn glorie niets;
maar mijn Vader is het die mij verheerlijkt, van wie gij zegt: Hij is onze God. Toch kent gij hem niet. Ik daarentegen ken hem en als ik zou zeggen dat ik hem niet ken zou ik aan u gelijk zijn: een leugenaar.
Maar ik ken hem en onderhoud zijn woord. Abraham, uw vader, juichte van vreugde bij de gedachte dat hij mijn dag zou zien: hij heeft hem gezien en zich verheugd.'
Toen zeiden de Joden tot hem: 'Gij zijt nog geen vijftig jaar en gij hebt Abraham gezien?' Jezus antwoordde hun: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: vóór Abraham werd, ben ik.'
Toen raapten zij stenen op om hem te stenigen maar Jezus trok zich terug en verliet de tempel.
De felheid van de gesprekken neemt toe. (Herkenbaar als het zoals hier gaat over dat wat mij ten diepste raakt.)
Jezus immers durft te beweren dat wanneer je zijn Woord onderhoudt, je de dood niet zal zien. Gods woord onderhouden, is mijn leven daardoor laten uitdagen, laten bevragen.
Leven vanuit Gods Liefde. En als God werkelijk een God van leven is dan is er in Hem geen dood-of doodse dingen en dus ook niet in ons. Alleen Léven, opstaan, verrijzenis.
Dit ten volle doorleven zegt Jezus kan alleen maar omdat niet Ik de richting bepaal van mijn leven maar de Vader.
Daarbij klinkt Jezus heel overtuigd wanneer hij spreekt over wie hij is en over zijn relatie met de Vader, over zijn diepste wezen dus. Niet moeilijk dat je dan iets heftiger wordt.
Maar de Joden verstaan er niets van. Zijn relatie met de Vader gaat hen te boven. En ik? Hoe belangrijk is dit alles voor mij? En wat raakt mijn diepste wezen?
Deze meedogenloze ondervraging laat zien hoe belangrijk de kwestie was (is). Maar in plaats van tot een opbouwende, open dialoog te komen, dagen Jezus’ argumenten zijn tegenstanders meer en meer uit.
Het lukte hen duidelijk niet om zich open te stellen voor een ander perspectief. Integendeel zij raapten stenen op om naar hem te gooien.