Verbonden Leven

Joh.1,1-18 (31/12/2024)

    Als beginsel was het Woord [logos – dabar]
       en het Woord was van God uit,
       ja, God was het Woord,
    het was het beginsel van God uit.
    Alles is erdoor ontstaan
       en erzonder is er niets ontstaan.
    Daar was leven in
       en het leven was het licht van de mensen.
    Het licht schijnt in de duisternis
       en de duisternis kon het niet omvatten.
    Er was een mens,
       gezonden door God,
       zijn naam was Johannes.
    Het was zijn taak getuige [marturein – martelaar] te zijn
       zodat hij zou getuigen van het licht,
       zodat velen zouden vertrouwen door hem.
    Niet hijzelf was het licht,
       hij was getuige van het licht.
    Het [Woord] was het waarachtige licht
       dat iedere mens verlicht
       komende in de wereld.
10     Het was in de wereld
       – de wereld is door hem ontstaan –
       en toch heeft de wereld hem niet bekend.
11     Hij kwam in het zijne,
       en toch hebben de zijnen hem niet aangenomen.
12     Maar al wie hem wel hebben aangenomen,
       aan wie vertrouwt op zijn naam,
       heeft hij volmacht gegeven
       kinderen van God te worden.
13     Zij zijn niet uit bloed,
       noch uit vlees, noch uit de wil [van een mens],
       maar uit God geboren.
14     Het Woord is vlees geworden
       en heeft in ons zijn tent opgeslagen.
       Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
       een heerlijkheid als van de eniggeborene van een vader,
       vol genade en waarheid.
15     Johannes getuigt over hem. Hij riep:
       “Deze was het van wie ik zei:
       Die na mij komt,
       is vóór mij geworden,
       want hij was eerder dan ik.”
16     Uit zijn volheid
       hebben wij allen ontvangen,
       onuitputtelijke genade.
17     Ja, de wet is door Mozes gegeven,
       maar genade en waarheid
       zijn door Jezus de gezalfde [Christos – Messiah] geworden.
18    Niemand heeft ooit God gezien,
       maar de eniggeboren zoon,
       die is in de schoot van de vader,
       die heeft hem doen kennen.

Johannes beschrijft in een mystiek gedicht, wat in gewone taal onbeschrijfelijk is.
“Als beginsel was het Woord en het Woord was van God uit.” Te midden van alle chaos schept het Woord leven. Dat Woord uit den hoge gebeurde “toen een diepe stilte het heelal omgaf en de nacht was voortgeijld.” (Wijsheid 18,14) In de stilte van de nacht, in de duisternis waar niets meer te zien is, juist dáár breekt G-ds lichtglans door. Dwars door alle chaos heen, dwars door ons menselijk falen en tekort … gaat het lichtend Woord zijn bevrijdende gang. Het Woord dat altijd al bij G-d was, is mens geworden in een weerloos, klein en nietig mensje. In Jezus is het werkelijkheid geworden. Hij was een mens zo dicht bij G-d, dat G-ds spreken in hem te horen was en G-ds woord in hem gebeurde. Het was aan hem te zien, te ervaren. Gelukkig wordt het tot op vandaag telkens weer werkelijkheid in mensen van vlees en bloed – klein en kwetsbaar zoals wij – die uitgenodigd en uitgedaagd worden meer en meer Mens van G-d, Lichtmens, te worden.