Verbonden Leven

Joh.18,33b-37 (24/11/2024)

33    Pilatus ging het pretorium weer binnen.
       Hij liet Jezus roepen en vroeg hem:
       “Jij bent de koning van de Joden?”
34    Jezus antwoordde hem:
       “Zeg je dit vanuit jezelf,
       of hebben anderen je dit gezegd over mij?”
35    Pilatus zei:
       “Ben ik dan een Jood?
       Jóuw volk en hogepriesters hebben je aan mij uitgeleverd.
       Wat heb je gedaan?”
36    Jezus antwoordde:
       “Mijn koningschap is niet van deze wereld.
       Als dat zo was geweest,
       dan zouden mijn dienaars er wel voor hebben gestreden
       dat ik niet werd uitgeleverd aan de Joden.
       Maar mijn koningschap is niet van hier.”
37    Pilatus zei hem nu:
       “Maar je bent dus toch koning?”
       Jezus antwoordde:
       “Jíj zegt dat ik koning ben.
       Ik, ik ben met dit [hetvolgende] doel geboren
       en met dit doel in de wereld gekomen:
       om te getuigen voor de waarheid.
       Al wie uit de waarheid is,
       luistert naar mijn stem.”
38    Pilatus wierp op:
       “Wat is waarheid?!”

Op dit ‘Christus-Koning-Feest’ gaan we samen met Pilatus in gesprek met Jezus over wat Koning-zijn nu eigenlijk is. Hopelijk wordt het ook geen dovemansgesprek, maar vallen Jezus’ woorden bij ons wél in begrijpende oren – en vooral hart.
Pilatus kan niet anders dan in zijn politieke ideeën denken: Als Jezus troonpretendent is, is hij een concurrent voor de door de Romeinen aangestelde ‘koning van de Joden’ Herodes. En volksopstand willen de Romeinen ten allen prijze vermijden. Hij probeert zich neutraal op te stellen door zich – uiteraard – als niet-Jood te benoemen. Maar even uiteraard is hij níet neutraal, omdat hij wel degelijk zijn politieke, en daarmee ook zijn persoonlijke, belangen heeft.
Jezus benadert het koningschap op een heel andere wijze, en noemt het zelf “niet van deze wereld”. Het is het koningschap van de diepe waarheid. Deze waarheid is echter alleen te vinden voor wie de woorden niet alleen het verstand, maar ook het hart laat raken. M.i. had Guido Gezelle zo’n hart als hij in een schitterend anagram op Pilatus’ vraag – in het Latijn: Quid est veritas? – het antwoord laat volgen: Est vir qui adest! – Het is de mens die voor je staat!