Joh.3,13-17 (14/09/2024)
13 Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel
als hij niet uit de hemel is neergedaald.
Zo is de mensenzoon in de hemel.”
14 “Zoals Mozes in de woestijn
de slang heeft omhoog geheven,
zo moet de mensenzoon
omhoog worden geheven [op het kruis],
15 opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
16 Want zó lief heeft God de wereld,
dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven,
opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
17 Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden
om die wereld te vonnissen,
maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.
Dit feest, dat in de spiritualiteit een belangrijke rol heeft gespeeld als het begin van de ‘kleine vasten’, gaat terug op de legendarische Kruisvinding door keizerin Helena (ca. 325). Het vertelt ons uiteraard over het belang van het kruis in ons Christelijk geloof.
Dat is op zich iets heel merkwaardigs – sommigen vinden het zelfs aanstootgevend of dwaasheid: het werktuig van een gruwelijke en smadelijke dood wordt tot centraal symbool voor een godsdienst! Maar dat is nu net inderdaad het zo bijzondere en krachtige in het Christendom, dat G-d zich zó wil laten kennen aan de mensen! Het is in heel de Bijbel duidelijk, maar hier wordt het ‘ten top gedreven’ hoe in G-ds wereld dood en lijden nooit het laatste woord heeft, maar wel bevrijding en ‘vol leven’.
Het zou ons hoopvol moeten stemmen! Als wij ons vertrouwen stellen in hem, kan niets ons nog schaden, zoals ook Paulus schrijft (Rom.8,35-39). G-ds liefde is immers sterker en til óns op. Het kruis spreekt niet van dood, maar van hoop!