Verbonden Leven

Joh.17,20-26 (16/05/2024)

20    Niet alleen voor hen bid ik,
       maar ook voor wie door hún woord
       nog zullen vertrouwen in mij;
21    opdat allen één zijn, Vader,
       zoals Jij in mij en ik in Jou;
       opdat ook zij in ons één zijn;
       opdat de wereld zou geloven
       dat Jij mij hebt gezonden.
22    En ik heb de grootsheid die Jij mij gegeven hebt
       ook aan hen gegeven;
       opdat zij één zijn
       zoals wij één zijn;
23    ik in hen
       en Jij in mij
       opdat zij voltooid zouden zijn tot één;
       en opdat de wereld erkent
       dat Jij mij gezonden hebt
       en hen daad-werkelijk hebt liefgehad
       zoals Jij mij hebt liefgehad.
24    Vader,
       diegene die Jij mij gegeven hebt,
       het is mijn bedoeling
       dat ook zij zijn waar ik ben
       samen met mij;
       opdat zij aanschouwen mijn grootsheid
       die Jij mij gegeven hebt
       omdat Je mij hebt liefgehad
       nog vóór de grondvesting van de wereld.
25    Integere Vader,
       de wereld heeft Jou niet erkend,
       maar ik heb Jou erkend
       en dezen hebben erkend
       dat Jij mij gezonden hebt;
26    en ik heb hen
       Jouw naam bekend gemaakt
       en zal die blijven bekend maken
       opdat de daad-werkelijke liefde
       waarmee Jij mij hebt liefgehad
       ook in hen is en ik in hen.

Jezus’ gebed gaat door. Hij richt zich vandaag tot allen: “Opdat allen één zijn.” Het is een mooie gedachte dat wij mensen (of laten we al beginnen bij de christenen) één, eensgezind, zouden zijn. De geschiedenis laat ons echter iets anders zien. Doorheen de tijden is duidelijk dat ‘ieder zijn waarheid’, schisma’s, aanzien en zoveel meer, steeds weer de eenheid verstoren. Voor Jezus is het duidelijk dat er maar eenheid kan komen als deze mag vertrekken vanuit een eenheid met G-d. “Zoals Jij in mij en ik in Jou”. Daarom bidt hij en vraagt dat ook wij die verbondenheid zouden mogen ervaren. Slechts dan kan er eenheid groeien. Het zal geen statische eenheid zijn, maar een die telkens opnieuw wordt opgebouwd en die verscheidenheid toelaat. Ze komt niet tot stand door ons, het is G-d zelf die ze tot stand brengt. Het is zijn Liefde voor ons die de eenheid opbouwt. Maar dat vraagt wel dat wij die liefde toelaten en ons er niet voor afsluiten of tegen verzetten.