Joh.15,1-8 (28/04/2024)
1 Ik ben de ware wijnstok
en mijn Vader is de wijngaardenier.
2 Elke rank die in mij geen vrucht draagt,
haalt hij weg,
en elke die wel vrucht draagt,
snoeit/zuivert hij
opdat ze meer vrucht zou dragen.
3 Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd
door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
4 Verblijf in mij – zoals ik in jullie.
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
als hij niet verblijft in de wijnstok,
zo ook jullie niet
als je niet verblijft in mij.
5 Ik ben de wijnstok
en jullie zijn de ranken.
Wie in mij verblijft – zoals ik in hem,
die draagt veel vrucht.
Want zonder mij kunnen jullie niets.
6 Als iemand niet verblijft in mij,
is hij buitengeworpen en verdord, zoals de rank.
Men verzamelt ze om in het vuur te gooien
en te worden verbrand.
7 Als jullie in mij verblijven
en mijn woorden in jullie verblijven,
vraag dan wat je wil
en het zal je gebeuren.
8 Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader:
dat jullie veel vrucht dragen
en mijn leerlingen worden.
Laat de romantiek van dit mooie beeld niet de ernst ervan verdoezelen! De twee voornaamste elementen eruit spreken beide van een diepe intensiteit: de noodzakelijke verbondenheid met de wijnstok en het snoeien van de ranken.
De verbondenheid – hier ook in diepte verwoord met ‘verblijven in’ – van de rank met de wijnstok, geeft aan dat wij niets uit onszelf kunnen. We denken dat wel, en doen ook vaak alsof, maar waarachtig Léven geven, vloeit alleen voort uit de Wortelstok, die níet wijzelf zijn. Onze innige band met Jezus zou dus een dagelijkse zorg moeten zijn. Hoe doe ik dat?
En dan hebben we nog – helaas – het onvermijdelijke snoeien. Hetzelfde woord betekent ook: zuiveren. We horen het niet graag – maar als we eerlijk durven zijn, weten we het wel – maar er is feitelijk veel onzuiverheid in ons. Alleen als we de moed hebben dat te laten uitzuiveren, zullen wij vruchten van Léven voortbrengen.
Maar Jezus’ woord houdt wel de belofte in: wie zich aan deze beide waagt, zál Go(e)de vruchten dragen!