Joh.10,22-30 (23/04/2024)
22 Toen was er in Jeruzalem het Vernieuwingsfeest.
Het was winter.
[Gr.: egkania < Hebr.: chanoeka, ook Lichtfeest genoemd, feest van de (her)inwijding van de tempel in 164 v.Chr., 8 dagen gevierd beginnend op 25ste Kislev = december]
23 Jezus wandelde in de tempel,
in de zuilengang van Salomo.
24 De Joden omringden hem en vroegen:
“Hoe lang hou je ons leven nog in spanning?
Als jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent,
zeg het ons dan vrijmoedig.”
25 Jezus antwoordde hun:
“Ik heb het jullie gezegd,
maar je gelooft het niet.
De werken die ik doe in de naam van mijn Vader,
die getuigen voor mij.
26 Maar je gelooft het niet
omdat jullie niet van mijn schapen zijn:
27 mijn schapen geven gehoor aan mijn stem.
Ik ken ze
en zij volgen mij.
28 En ik geef ze volheid van leven,
in der eeuwigheid gaan ze niet verloren,
en niemand zal ze uit mijn hand roven.
29 Wat de Vader mij gegeven heeft,
is groter dan alles,
en niemand is bij machte
te roven uit de hand van mijn Vader.
30 En ik en de Vader zijn één.”
Het is winter, staat er. Alsof ze dat niet wisten. Het was immers het feest van de tempelwijding (Chanoeka). Is het dan meer dan een tijdsbepaling? Zegt het ook iets over de ijzige sfeer die er hangt, over de gevoelstemperatuur – onder nul – tussen Jezus en de Joden die bij hem waren? Zij komen om hem heen staan – je voelt de dreiging. Ze sluiten hem in, omsingelen hem.
De tegenstanders stellen de vragen: Hoe lang nog hou je ons in het onzekere? Wie ben je nu eigenlijk?
Als we eerlijk zijn weten we dat die tegenstem ook in ieder van ons aanwezig is: wij aarzelen, twijfelen, zoeken en tasten. Zullen we die tegenstem dan maar gemakkelijkheidshalve ontkennen of wegduwen? Neen! Ze is immers een deel van ons leven en ja ook van ons geloof. Dus niet ontkennen, maar er echt naar luisteren, en ons laten omarmen door de stem van de Herder. Hij ‘kent’ ons en hij belooft dat niets in de hele wereld ons kan scheiden van de liefde van God. Het wordt ons toegezegd, niemand kan ons uit de hand van de Vader roven. Aan ons om dit te geloven en te leven.