Joh.8,31-42 (20/03/2024)
31 Toen zei Jezus tegen de Joden die in hem hun vertrouwen gingen stellen:
“Als jullie verblijven in mijn woord,
zijn jullie waarachtig leerling van mij
32 en zul je waarachtig kennen.
En waarachtigheid zal je vrij maken.”
33 Ze antwoordden hem:
“Wij zijn nakomelingen van Abraham
en nooit iemands onderhorige geweest. [wbt geloof]
Hoe kun je dan zeggen dat we vrij zullen worden?”
34 Jezus antwoordde hun: “Amen, amen, ik zeg jullie:
Ieder die zonde doet [zich verwijdert van God en mens],
is een slaaf van de zonde.
35 De slaaf blijft niet voor altijd in het huis;
de zoon blijft voor altijd.
36 Als dus de zoon jullie heeft vrijgemaakt,
dan pas zul je werkelijk vrij zijn.
37 Ik weet dat jullie nakomelingen van Abraham zijn.
En toch tracht je mij te doden
omdat mijn woord geen ruimte vindt in jullie.
38 Ik spreek uit wat ik heb gezien bij mijn Vader;
zo doen ook jullie wat je gezien hebt bij jullie vaders.”
39 Ze antwoordden hem: “Onze vader is Abraham!”
Maar Jezus zei hun:
“Als je kinderen van Abraham bent,
doe dan de werken die Abraham deed.
40 Maar jullie trachten mij te doden
– mij, een mens die tegen jullie waarheid spreekt,
die ik van God heb gehoord –
zoiets doet Abraham niet.
41 Jullie doen de werken van jullie vaders.”
Nu zeiden ze hem:
“Wij zijn geen bastaardkinderen! Wij hebben één Vader: God!”
42 Jezus zei daarop tegen hen:
“Als God jullie Vader was,
zou je mij daad-werkelijk liefhebben.
Ik ben immers van God uitgegaan, toen ik kwam.
Ik ben niet uit eigen naam gekomen,
maar hij heeft mij gezonden.”
We wonen in een vrij land en daar mogen we dankbaar om zijn. Maar zijn we daarom vrije mensen? We zijn er blijkbaar wel van overtuigd, want met de regelmaat van de klok hoor ik zeggen: “Ik ben een vrij mens” of “Jij hebt jouw vrijheid, ik de mijne”. Alsof vrijheid iets statisch is: Je bent vrij of je bent het niet. Voor Jezus klopt dit statische concept van vrijheid niet. Echt vrij-zijn is dynamisch. Niemand is vrij door en in zichzelf. Je wordt steeds opnieuw vrijgemaakt. Het is de relatie die je tot een vrije mens maakt. De vrijheid waarover Jezus het hier heeft, heeft alles te maken met je verbinden aan Jezus de Christus en via Jezus een diepgaande relatie aan gaan met de Vader. We hebben G-d en de Mensenzoon nodig, om vrij te worden. En in het verlengde daarvan hebben we onze medemensen nodig om ons vrij te maken, om ons vrij te spreken.
Vrije mensen worden we slechts als we het aandurven ons volledig toe te vertrouwen aan G-d, afhankelijk te worden van hem. Als we ons die vrijheid laten aanzeggen door Jezus de Christus en als we ons laten meenemen in zijn verhaal van lijden, dood en opgewekt worden uit de dood.