Verbonden Leven

Joh.7,1-2.10.25-30 (15/03/2024)

1      Hierna trok Jezus rond in Galilea.
       Hij wilde dat niet in Judea doen
       omdat de Joden hem zochten te doden.
2      Het Joodse Loofhuttenfeest was nabij.
10     Maar toen zijn broers vertrokken waren naar het feest,
       ging hij zelf ook,
       maar niet openlijk, maar in het verborgene.
25    Nu zeiden sommige Jeruzalemmers:
       “Is dat niet degene die ze zoeken te doden?
26    En kijk, hij staat hier vrijmoedig te spreken
       en ze zeggen niets.
       Zouden de oversten werkelijk erkend hebben
       dat hij de Gezalfde [christos / messiah] is?
27    Maar van hem weten we vanwaar hij is,
       terwijl als de Gezalfde komt
       niemand weet vanwaar hij is.”
28    In zijn onderricht in de tempel riep Jezus daarom uit:
       “Ja, jullie kennen mij! Ja, je weet vanwaar ik ben!
       Maar ik ben niet uit mezelf gekomen,
       het is de waarachtige die mij gezonden heeft
       en die kennen jullie niet.
29    Maar ik ken hem, omdat ik bij hem vandaan kom
       en hij mij gezonden heeft.”
30    Ze zochten hem dus te grijpen,
       maar niemand sloeg de hand aan hem
       omdat zijn uur nog niet gekomen was.

In dit stukje Evangelie is het leerzaam op te merken hoe de weerstand tegen Jezus niet alleen van ‘de farizeeën en oversten’ komt, maar evengoed vanuit het gewone volk. We hebben de neiging dat criticisme makkelijker bij ‘de oversten’ te leggen, omdat we gewoonlijk onszelf daar niet toe rekenen en er onszelf dus mee buiten schot zetten. Als we hier lezen dat ook onder het gewone volk veel twijfel en scepticisme zit, dan komen we er misschien – eindelijk – toe te erkennen dat dat ook bij onszelf zit!
Zouden wij anders gereageerd hebben als wij tussen die mensen van toen hadden geleefd? Reageren wij nú anders dan toen?
Ook nu rekenen wij mensen af op hun afkomst, vaak nog voor we naar hun boodschap hebben geluisterd. Ook nu schuiven wij mensen met een boodschap makkelijk aan de kant – vooral als de boodschap ons lastig valt.
Jezus – toen én vandaag – begeeft zich onopvallend tussen de mensen. Hij ‘zaait zijn woord’, op zoek naar een hart dat vruchtbare grond wil zijn ervoor. Wanneer zal ik mijn weerstand daartegen laten varen?