Verbonden Leven

Joh.3,22-30 (13/01/2024)

22    Hierna [na het gesprek met Nicodemus in Jeruzalem]
       ging Jezus met zijn leerlingen naar de landstreek van Judea.
       Hij verbleef daar enige tijd met hen
       en doopte er.
23    Maar ook Johannes doopte er,
       in Enan, dicht bij Salem,
       omdat daar veel water was.
       Men kwam en werd gedoopt,
24    want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.
25    Er ontstond een discussie
       vanuit de leerlingen van Johannes met een Jood
       over reiniging.
26    Ze kwamen naar Johannes:
       “Meester, diegene die bij jou was aan de overzijde van de Jordaan,
       over wie je toen getuigde,
       kijk, nu doopt hij
       en allen gaan naar hem!”
27    Johannes antwoordde:
       “Geen mens kan zich ook maar iets toe-eigenen
       als het hem niet gegeven wordt uit de hemel.
28    Jullie zijn zelf mijn getuigen
       dat ik heb gezegd:
       Niet ik ben de gezalfde [christos-messiah],
       maar ik ben gezonden voor hem uit.
29    Wie de bruid heeft,
       is de bruidegom.
       Maar de vriend van de bruidegom,
       die naast hem staat
       en zijn stem hoort,
       is vol vreugde om de bruidegom.
       Welnu, met deze vreugde ben ik vervuld.
30    Hij moet groter worden, ik kleiner.”

Onder Johannes’ leerlingen ontstaat er on-vrede: ze zien dat ook Jezus bezig is met dopen en dit roept spanning op en onenigheid. Johannes blijft buiten die vermeende concurrentiepositie: ‘Geen mens kan zich ook maar iets toe-eigenen als het hem niet gegeven wordt uit de hemel’. Wat er in de doop gebeurt, is niet maakbaar door welke mens ook, het is iets tussen hemel en aarde, het heeft met G-d van doen. De jaloezie die de leerlingen in zich dragen en hen bezet houdt, maakt het onmogelijk om iets nieuws toe te laten. Johannes daarentegen is vrij van die jaloezie. Hij wijst opnieuw van zich weg, naar Jezus.
Het is groots, als je op deze wijze klein kunt zijn, of: kleiner durft te worden om ruimte te maken voor een ander. Het is tegendraads – tegen alles wat onze tijdsgeest ons leert – om jezelf uit het centrum te plaatsen en een ander alle krediet te geven. Het is vol geestkracht om in die ander G-d aan het werk te zien en te herkennen dat G-ds Geest door die ander mensen heel maakt. Daarin proef ik een belangeloze liefde waar ik jaloers op ben.