Joh.1,1-18 (25/12/2023)
1 Als beginsel was het Woord [logos – dabar]
en het Woord was van God uit,
ja, God was het Woord,
2 het was het beginsel van God uit.
3 Alles is erdoor ontstaan
en erzonder is er niets ontstaan.
4 Daar was leven in
en het leven was het licht van de mensen.
5 Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis kon het niet omvatten.
6 Er was een mens,
gezonden door God,
zijn naam was Johannes.
7 Het was zijn taak getuige [marturein – martelaar] te zijn
zodat hij zou getuigen van het licht,
zodat velen zouden vertrouwen door hem.
8 Niet hijzelf was het licht,
hij was getuige van het licht.
9 Het [Woord] was het waarachtige licht
dat iedere mens verlicht
komende in de wereld.
10 Het was in de wereld
– de wereld is door hem ontstaan –
en toch heeft de wereld hem niet bekend.
11 Hij kwam in het zijne,
en toch hebben de zijnen hem niet aangenomen.
12 Maar al wie hem wel hebben aangenomen,
aan wie vertrouwt op zijn naam,
heeft hij volmacht gegeven
kinderen van God te worden.
13 Zij zijn niet uit bloed,
noch uit vlees, noch uit de wil [van een mens],
maar uit God geboren.
14 Het Woord is vlees geworden
en heeft in ons zijn tent opgeslagen.
Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
een heerlijkheid als van de eniggeborene van een vader,
vol genade en waarheid.
15 Johannes getuigt over hem. Hij riep:
“Deze was het van wie ik zei:
Die na mij komt,
is vóór mij geworden,
want hij was eerder dan ik.”
16 Uit zijn volheid
hebben wij allen ontvangen,
onuitputtelijke genade.
17 Ja, de wet is door Mozes gegeven,
maar genade en waarheid
zijn door Jezus de gezalfde [Christos – Messiah] geworden.
18 Niemand heeft ooit God gezien,
maar de eniggeboren zoon,
die is in de schoot van de vader,
die heeft hem doen kennen.
Het Evangelie van Johannes opent niet met een geboorte-verhaal, zoals bij Lucas en Matteüs (Marcus zegt daar niets over), maar met een plechtige hymne, vol verwijzingen naar het scheppingsgebeuren in het boek Genesis en ‘vrouwe Wijsheid’ in de boeken Spreuken en Wijsheid. Zoals wel vaker peilt Johannes in zijn Evangelie naar de diepere – goddelijke – betekenis.
Dat is merkwaardig en een beetje ‘on-denkbaar’ als wij dat baby’tje in z’n kribbe zien liggen. En toch … Hoe groots is het wonder van dit nieuwe Kind niet?! Hoe groots is het wonder van élk nieuw mensenkind! Begint met elke nieuwgeborene de wereld niet opnieuw? Is elke geboorte van een nieuwe mens ook niet de geboorte van een nieuwe wereld?
En als wij dit Licht willen aannemen en echt in ons opnemen, dan worden wijzelf ook opnieuw geboren, tot kinderen van G-d – uit G-d nieuw geboren om deze wereld nieuw te maken! De romantiek mag er wellicht wel zijn, maar laat vooral de scheppingskracht van Kerstdag jóu ‘in vuur en vlam’ zetten!
Zalig Kerstfeest!