Joh.3,13-17 (14/09/2023)
13 Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel
als hij niet uit de hemel is neergedaald.
Zo is de mensenzoon in de hemel.”
14 “Zoals Mozes in de woestijn
de slang heeft omhoog geheven,
zo moet de mensenzoon
omhoog worden geheven [op het kruis],
15 opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
16 Want zó lief heeft God de wereld,
dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven,
opdat al wie vertrouwende ín hem is,
niet verloren gaat,
maar het volle leven heeft.
17 Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden
om die wereld te vonnissen,
maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.
Vandaag mogen we luisteren naar de meditatie van evangelist Johannes over het Mysterie van de kruisdood van Jezus. Hoezeer ook dat kruis – net zoals die slang in de woestijn – menselijk gezien een teken van dood is, als G-d erin tussenbeide komt wordt het omgevormd tot een teken van leven.
Dit leven dat G-d schenkt door de dood heen, is niet zomaar een beetje leven, ook niet een ‘gewoon doorgaan met het oude’, het is vól leven – Léven, zoals wij het hier schrijven. Het is zo volledig nieuw – een nieuwe schepping – dat wij het eigenlijk niet kunnen bedenken; wij kunnen het alleen ontvangen. En net dáártoe heeft G-d ‘de mensenzoon’ naar de wereld gezonden: iemand die de beweging van de hemel naar de aarde (de zending) én van de aarde naar de hemel (de dood aan een kruis) op zich heeft willen nemen.
Waar wij diezelfde dubbele beweging ook aan ons laten gebeuren, worden wij waarachtig vrije mensen. Jezus ging ons daarin voor; als Christen mogen wij zijn spoor volgen …