Joh. 15,1-8 (10/05/2023)
1 Ik ben de ware wijnstok
en mijn Vader is de wijngaardenier.
2 Elke rank die in mij geen vrucht draagt, haalt hij weg,
en elke die wel vrucht draagt, snoeit/zuivert hij
opdat ze meer vrucht zou dragen.
3 Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd
door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
4 Verblijf in mij – zoals ik in jullie.
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf
als hij niet verblijft in de wijnstok,
zo ook jullie niet
als je niet verblijft in mij.
5 Ik ben de wijnstok
en jullie zijn de ranken.
Wie in mij verblijft – zoals ik in hem,
die draagt veel vrucht.
Want zonder mij kunnen jullie niets.
6 Als iemand niet verblijft in mij,
is hij buitengeworpen en verdord, zoals de rank.
Men verzamelt ze om in het vuur te gooien
en te worden verbrand.
7 Als jullie in mij verblijven
en mijn woorden in jullie verblijven,
vraag dan wat je wil
en het zal je gebeuren.
8 Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader:
dat jullie veel vrucht dragen
en mijn leerlingen worden.
We horen vandaag die sprekende en geliefde vergelijking. Het mag ons inderdaad bemoedigen dat G-d die zorgzame wijngaardenier wil zijn en Jezus die voedzame wijnstok.
Maar horen we – wíllen we horen – ook de bijhorende consequenties van die vergelijking? Zorgzaamheid betekent snoeien, en als Jezus de wijnstok is, betekent dat dat wij ‘maar’ de ranken zijn. “Los van mij kunnen jullie niets.” Het is niet direct een uitspraak die past in de 21ste eeuw waar alles zelf-maakbaar denkt te zijn!
In de Jezusbeweging – richting de a/Ander – meegaan heeft dus wel wat lastige kanten als je het vanuit mensenogen bekijkt. Maar er is ook de belofte op de vruchtbare oogst. Ook deze wordt echter meestal pas later zichtbaar dan wij mensen graag zouden willen – vaak pas na ons ‘sterven’.
Voor de tussentijd is er alleen de onnoemelijke troost dat wij ‘in hem’ mogen verblijven!