Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.17,26-37 (11/11/2022)

“Zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de mensenzoon: Ze aten en dronken, ze huwden en werden gehuwd, tot op de dag dat Noach binnenging in de ark en de overstroming kwam die allen verdelgde.
En zoals het gebeurde in de dagen van Lot: Ze aten en dronken, kochten en verkochten, ze plantten en bouwden, tot op de dag dat Lot wegtrok uit Sodom en het vuur en zwavel regende die allen verdelgde.
Zo zal het zijn op de dag dat de mensenzoon wordt geopenbaard. Op die dag: Wie op het dak is, terwijl zijn goederen in huis zijn, moet niet naar beneden om ze mee te nemen; of wie op het veld is, moet ook niet omkeren naar wat achter hem ligt. Her-inner je de vrouw van Lot [die bij hun vlucht uit Sodom achteromkeek en versteende].
Wie ook maar tracht zijn leven te redden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest, zal het tot leven wekken!
Ik zeg jullie: In die nacht zullen er twee zijn in één bed: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten. Er zullen er twee aan het malen zijn op één plek: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten. Er zullen er twee zijn op het veld: de één zal worden meegenomen, de ander achtergelaten.
Zij reageerden: “Waar, Heer?” Hij zei hen: “Waar het kadaver ligt, verzamelen zich de gieren.”

Naar het einde van het liturgisch jaar toe (het nieuwe begint op 27 nov., met de 1ste zondag van de Advent) reikt het leesrooster ons een aantal teksten over ‘de eindtijd’ aan. Die zijn vaak niet zo makkelijk te begrijpen. Niemand weet immers hoe ‘het einde’ er zal uit zien, en daarom grijpt men naar apocalyptische beeldtaal. Toch duikt dit telkens weer op, iedere keer als het zwaar fout lijkt te gaan met de wereld (klimaat, virus, crisis, …). Daarom kun je dit soort taal ook vandáág horen – én daarom is het misschien ook goed dat we vandáág déze Évangelieteksten horen. Want er staan dus wel dit soort teksten in, maar Jezus reageert er eens te meer ánders dan doorsnee op! Leerrijk dus voor ons!
(Deze inleiding geldt voor de komende 2 weken.)

Jezus wil zijn leerlingen waarschuwen én hen er klaar voor maken dat er ‘zwaar weer’ zál komen.
Of hij zelf er ‘het einde der tijden’ mee bedoelde, is niet zo duidelijk: zowel zijn eigen tijd was nogal apocalyptisch van sfeer door de dreiging van de Romeinse bezetting, als de tijd – zo’n 50 jaar later – waarin het Evangelie werd neergeschreven en er al vervolging van de christenen was.
Ik vermoed dat Jezus zou antwoorden dat het er eigenlijk niet echt toe doet! Over ‘het einde der tijden’ weten we immers niets; dat er ‘zwaar weer’ komt weten we wél, want … dat is van álle tijden.
“Waar”, vraagt men dan? Goeie vraag, die ongetwijfeld ook op onze lippen ligt (of eerder nog in de verscholen angst van ons hart). Jezus antwoord eens te meer met een ‘simpel’ beeld uit de natuur. Onheil concentreert zich tot onleefbare puinhopen waar doodsheid de bovenhand haalt. In onze ‘o zo levendige maatschappij’ is er heel veel doodsheid. Durven wij die zien? En durven wij ándere keuzes maken? Zoniet mag het ons niet verbazen dat de gieren zich verzamelen …

Lc.19,45-48 (18/11/2022)

Hij ging binnen in de tempel en begon de kopers en verkopers buiten te drijven:
“Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed zijn [Jes.56,7], maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!”
Elke dag gaf hij onderricht in de tempel. De tempeloversten en de schriftgeleerden zochten hem te doden, zo ook de leiders van het volk, maar zij vonden niet wat ze konden doen, want heel het volk hing aan zijn lippen.

Wat moet het Jezus toch verdriet gedaan hebben – dat lazen we ook gisteren – hoe dat “huis van mijn vader”, zoals hij het als 12-jarige had genoemd, werd versjacherd tot een plaats van persoonlijk gewin. Hij had er zelf van kindsbeen af zijn God en Vader ontmoet en leren kennen, en nu hij volwassen was, vond hij het de uitgelezen plek om onderricht te geven aan de mensen, opdat ze G-d zouden leren kennen.
Maar was de tempel zoals ze nu geworden was, met het soort van marktplein met allerlei spullen die je zogezegd nodig had – vooral moest kópen – gericht op die ontmoeting?
We moeten voorzichtig zijn met een al te letterlijke toepassing van dit gebeuren naar onze tijd. Wel nuttig is de vraag welke ballast wij meeslepen in onze geloofsbeleving. Wat ‘verkopen’ wij onder de noemer ‘noodzakelijk’, terwijl ze misschien enkel een historisch gegroeid aanhangsel zijn?
Het vraagt wat moed om dat te durven zien: innerlijk zul je veel weerstand hiertegen hebben – dat ervaarden de tempeloversten; als je dat ook uiterlijk verkondigt … tja, dan kan het je je kop kosten – dat ervaarde Jezus.

Lc.10,25-37 (9/10/2023)

25    Toen stond er een zekere wetgeleerde op
       en vroeg Jezus, om hem uit te testen:
       “Meester, wat moet ik doen
       om deel te krijgen aan het eeuwig leven?”
26    Jezus antwoordde hem:
       “In de wet, wat staat daar geschreven?
       Hoe lees jij dat?”
27    Hij antwoordde nu en zei:
       “Je zult de heer, je God, daadwerkelijk liefhebben,
       uit heel je hart en heel je wezen,
       uit heel je kracht en heel je verstand,
       en je naaste [de mensen rondom je] zoals jezelf.” [Deut.6,5; Lev.19,18]
28    Jezus zei:
       “Terecht heb je dit geantwoord.
       Doe dit en je zult leven.”
29    De wetgeleerde wilde echter zijn vraag verduidelijken
       en vroeg Jezus daarom nog:
       “Wie is ‘mijn naaste’?”
       [“Wie is er vervat in ‘de mensen rondom mij’?”]
30    Toen vertelde Jezus het volgende:
       Op zekere dag ging iemand van Jeruzalem naar Jericho.
       Onderweg werd hij door rovers overvallen.
       Ze schudden hem uit en sloegen hem
       en lieten hem halfdood achter.
31    Toevallig kwam nu ook een priester op dezelfde weg.
       Toen hij de man in de gaten kreeg,
       ging hij hem aan de andere kant van de weg voorbij.
32    Ook kwam er een tempelbedienaar langs.
       Hij ging kijken,
       maar ging hem ook aan de andere kant van de weg voorbij.
33    Nu kwam er een Samaritaan [vreemdeling] op reis bij die plek.
       Hij zag de man en raakte diep bewogen.
34    Hij kwam tot bij hem,
       verbond zijn wonden en goot er olie en wijn over.
       Dan tilde hij hem op zijn eigen rijdier,
       bracht hem naar een herberg
       en zorgde voor hem.
35    ’s Anderendaags gaf hij twee daglonen aan de herbergier
       en zei hem:
       “Verzorg hem, en als je meer moet besteden:
       ikzelf zal het je bij mijn terugkomst betalen.”
36    Wat denk je:
       Wie van deze drie is de naaste geworden
       [Wie van deze drie heeft gestaan rondom …]
       van de man die in de handen van de rovers viel?”
37    De wetgeleerde antwoordde:
       “Degene die hem barmhartigheid heeft gedaan.”
       Jezus zei nu tegen hem:
       “Ga, en jij, doe evenzo!”

Over ‘barmhartigheid’ zijn boekenplanken vol geschreven. Het stukje Evangelie van vandaag wil geen nieuwe visie op barmhartigheid toevoegen, maar wel uitdagen om het woord daad-werkelijk te beleven. Barmhartigheid doen maakt je immers tot even-mens, tot naaste.
Ons woord barmhartigheid is een vertaling van het Latijnse misericordia en betekent: een hart voor de armen hebben of een hart voor het arme en verweesde, voor het ellendige en zwakke in mij en in de ander. Barmhartigheid is een levenshouding die gekenmerkt wordt door het drieluik: ‘zien, bewogen worden en in beweging komen’ (in die volgorde). Het begint met zien - zien wie de ander is, er aandacht voor hebben en je voor die ander openstellen. Vervolgens moet je jezelf laten raken, de ander binnenlaten in je hart. De ander merkt er écht iets van als je ten slotte in beweging komt en deze wellicht vreemde ander, tot je naaste maakt. Het is dus nooit alleen een soft gedachtegoed, maar het is een actief woord dat vraagt om gedaan te worden.

Lc.6,17.20-26 (16/02/2025)

17    Toen hij met hen de berg was afgedaald,
       bleef hij staan op een vlakke plaats.
       Een groot aantal van zijn leerlingen
       en een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem
       en van de kuststreek van Tyrus en Sidon,
       waren gekomen om hem te horen
       en van hun ziekten te worden genezen.
20    Hij keek op naar zijn leerlingen en zei:
       “Gezegend wie leeft in [de geest van] armoede
       [Gr.: ptoochoi = Hebr.: anawim, de levenshouding om in armoede en nederigheid het leven in Gods hand te leggen],
       ja, van jullie is het koningschap van God.
21    Gezegend wie nu hongeren,
       ja, jullie zullen verzadigd worden.
       Gezegend wie nu weeklagen,
       ja, jullie zullen lachen.
22    Gezegend zijn jullie als de mensen je haten, je buitensluiten, je smaden en je naam verwerpen als iets slechts,
       omwille van de mensenzoon.
23    Op die dag: spring op van vreugde!
       Want kijk: groot is jullie loon in de hemel,
       want hetzelfde deden hun voorvaderen met de profeten.
24    Maar wee jullie rijken,
       ja, je vertroosting heb je al.
25    Wee jullie die voldaan zijn,
       ja, jullie zullen hongeren.
       Wee jullie die nu lachen,
       ja, jullie zullen treuren en weeklagen.
26    Wee jullie als de mensen jullie mooipraten,
       want hetzelfde deden hun voorvaderen met de valse profeten.

Hier hebben we dus dat “Zalig ben je …”, in de iets minder bekende Lucas-versie. Géén van de aangehaalde situaties kun je ‘prettig of gemakkelijk’ noemen! (zie gisteren) Wél zegt Jezus dat ze ‘gezegend’ zijn, dat is: vol van G-ds aanwezigheid!
Al wie zijn moeilijke menselijke situaties toevertrouwt aan G-ds handen, en dus gaat leven in een ‘geest-van-vertrouwen’ (of leven-IN-vertrouwen, zoals wij dat hier soms noemen), mag er op rekenen dat G-d daarin aanwezig zal zijn en de dingen zal doen keren – wat niet hetzelfde betekent als alles terug naar het oude doen terugkeren. Gezegend ben je dus, niet omwílle van je moeilijke situatie, maar ín je moeilijke situatie.
Het zou ons dus een zeker rustig vertrouwen mogen geven. Wel vergt het een ‘geest van armoede’, een levenshouding van nederigheid om geheel je leven in G-ds hand te leggen. Makkelijk is dat zeker niet altijd. Lévengevend zeker altijd wél!

Lc.6,27-38 (23/02/2025)

27    Maar tegen jullie zeg ik:
       “Heb je vijanden daad-werkelijk lief.
       Doe goed aan wie jou haat.
28    Zegen wie jou vervloekt.
       Bid voor wie jou smalend behandelt.
29    Aan wie jou op de wang slaat,
       hou hem ook je andere wang voor.
       Aan wie jouw mantel afneemt,
       weiger hem niet je hemd.
30    Aan ieder die vraagt: geef,
       en van wie iets van jou wegneemt: vraag niet terug.
31    Zoals je wil dat de mensen aan jou doen,
       doe dat zó aan hen!
32    Als je [enkel] liefhebt wie jou liefhebben,
       wat voor genade is dat?
       Want ook de zondaars hebben lief wie hen liefhebben.
33    Als je enkel goed doet aan wie jou goed doen,
       wat voor genade is dat?
       Want ook de zondaars doen hetzelfde.
34    Als je enkel uitleent aan hen van wie je hoopt terug te krijgen,
       wat voor genade is dat?
       Want ook de zondaars lenen aan zondaars
       om hetzelfde terug te krijgen.
35    Nee, daarentegen!
       Heb je vijanden daad-werkelijk lief.
       Doe goed en leen uit,
       zonder iets terug te verwachten.
       Dan zal je loon groot zijn
       en zijn jullie kinderen van de Allerhoogste!
       Want hij doet ook goed [chrèstos = goed, mild, teder, genadevol (cf. Hebr. chesed)]
       voor de ondankbaren en verdwaasden.

36    Word mede-lijdend
       zoals ook jullie Vader mede-lijdend is.
37    Oordeel niet
       en je zult niet geoordeeld worden.
       Veroordeel niet
       en je zult niet veroordeeld worden.
       Spreek vrij
       en je zult vrijgesproken worden.
38    Geef
       en er zal je gegeven worden.
       Een goeie maat zullen ze je in de schoot werpen,
       geschud, aangestampt en overlopend.
       Want met de maat waarmee jullie meten,
       zul je ook gemeten worden.”

Dit Evangelie bevat een stevige uitdaging. Ik zou er graag naar willen leven, maar ik worstel ermee.
“Je vijand beminnen.” Ik hoop dat ik, wanneer ik geconfronteerd word met een ‘vijand’, in staat ben om de situatie te bekijken vanuit zijn of haar standpunt, al was het maar even. Ook dat is beminnen, hoe klein het ook lijkt.
“Oordeel nooit over mensen.” Het zou goed zijn mijn oordeel vaker op te schorten, omdat ik vaak de achtergrond van de ander niet ken. Het zou beter zijn om gewoon te proberen te begrijpen waarom mensen zijn/doen zoals ze zijn/doen.
En dan nog een lastige sleutelzin: “Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.” Het woord dat er oorspronkelijk stond was ‘baarmoeder’. Gods baarmoederlijkheid zichtbaar maken, betekent voor Lucas: bidden voor wie je vervolgen, geven zonder terug te vragen, liefhebben in de zin van een intense betrokkenheid zonder berekening, onvoorwaardelijk. Ik zie het als een oproep, een uitnodiging om te groeien, maar ik besef dat ik hierin nooit zal slagen zonder me te verbinden met G-d!

Lc.1,26-38 (25/3/2021) 

In de zesde maand [van de zwangerschap van Elisabeth, de toekomstige moeder van Johannes de doper], werd de boodschapper [engel] Gabriël vanwege God uitgezonden naar een stad in Galilea, Nazaret genaamd, naar een jonge vrouw die verloofd [in ondertrouw] was met een man die Jozef heette, uit het huis van [die afstamde van koning] David. De naam van die jonge vrouw was Maria.
De engel kwam bij haar binnen en zei: “Vrede zij met jou, begenadigde. De Heer weze met jou! Gezegend ben jij onder de vrouwen.” Zij echter was erg in de war van deze woorden en vroeg zich af wat deze begroeting moest betekenen. De boodschapper zei tegen haar: “Wees niet bang, Maria, jij hebt genade gevonden bij God. Kijk! Je zult zwanger worden en een zoon baren en je zult hem de naam ‘Jezus’ [God bevrijdt] geven. Hij zal groot zijn en zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God de Heer zal aan hem geven de troon van zijn vader David. Hij zal koning zijn over het huis van Jakob [Israël] tot in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen grens zijn.”
Nu zei Maria tegen de boodschapper: “Hoe zal dat gebeuren, aangezien ik geen omgang met een man heb?” De boodschapper antwoordde haar: “Heilige geest zal over jou komen, de geestkracht van de Allerhoogste zal je omhullen. Daarom ook zal wie uit jou geboren wordt heilig genoemd worden, zoon van God. Kijk! Elisabet, je bloedverwante, ook zij heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen. Ze is in haar zesde maand, hoewel ze onvruchtbaar werd genoemd. Want bij God is geen woord krachteloos.”
Nu zei Maria: “Ziehier de dienares van de Heer. Moge met mij gebeuren naar jouw woord.” En de boodschapper ging van haar weg.

Precies één jaar geleden was het corona die ons aansprak en uitdaagde te zoeken naar verbondenheid terwijl iedereen ‘in z’n kot’ moest blijven. Dat was de start van deze site ‘Verbonden Léven’. Niet toevallig op dit hoogfeest van de Aankondiging van de geboorte van de Heer.
Vandaag immers getuigt Lucas van de nieuwe start die G-d – in Jezus – met mensen begonnen is. Maria met haar wijsheid, haar vrijheid en haar kritische vragen antwoordt de engel en haar antwoord is geen passief ja. Het is een ‘ja’ als resultaat van een bewuste levenshouding.
Ook wij willen onszelf en jullie met deze site niet reduceren tot een passief instrument (lezen en vergeten) maar uitdagen om bewust en verbonden te leven. ‘Verbonden Léven’ zien wij als een leven dat z’n oorsprong en einde kent in de verbondenheid met G-d. En die G-d die menen wij te herkennen in de voorkeur voor het gewone, het kleine, het onaanzienlijke. Een G-d die bevrijding en gerechtigheid wil. Hij wil dat niet alleen, hij doet het ook via Maria, via mensen (deze site?) die, zoals Maria, geloven in de kracht van Zijn heilige Geest. Mag/kan het ook via jou en mij?