Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.13,18-21 (26/10/2021)

Daarop zei Jezus: “Waarop lijkt het koningschap van God? Waarmee zal ik het vergelijken? Het lijkt op een mosterdzaadje. Iemand wierp het in zijn tuin en het groeide en werd een grote struik met vele takken waarin de vogels van de hemel zich nestelden.”
En opnieuw zei hij: “Waarmee zal ik het koningschap van God vergelijken? Het lijkt op gist dat een vrouw verborg in een grote hoeveelheid meel, zodat het in z’n geheel doorgistte.”

De wijze waarop G-d ‘koning’ is – dat is: een volk ten goede leidt – en wij dus zijn (nederige?) dienaren, is verrassend genoeg níet die van grootse plannen of realisaties, maar van kleine (maar zeer daad-werkelijke) ín-wezigheid.
Voor ons, mensen, is het vaak lastig dat voor lief te nemen. Wij zien het liever groots, en nog juister: wij zien onszelf liever groots. Maar als we het op de keeper beschouwen, mag het ons troosten dat G-d niet tégen het grote is. Alleen zegt hij dat het ‘juiste grote’ altijd klein begínt.
Wat wij dan als dienaren moeten doen, is dat kleine: zaad zijn, geen struik; gist zijn, geen brood! Heeft Jezus het anders gedaan? En staat een leerling boven zijn meester?

 

Lc.21,25-28.34-36 (28/11/2021) 
De lezingen van donderdag en zaterdag vormen samen die van deze eerste zondag van de Advent. We hernamen dus gewoon de beide commentaren voor deze zondag.

Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren, op het land benauwdheid en radeloosheid bij de volken en geraas van zeeën en golven. [Ps.65,8] Angst zal de mensen de adem benemen om wat ze denken dat wereld zal overkomen, want de krachten van het universum worden aan het wankelen gebracht. En dan zullen ze de mensenzoon zien komen op een wolk, met stuwkracht en grote heerlijkheid.
Als deze dingen nu beginnen te gebeuren, richt je op en hef je hoofden omhoog, want jullie vrijmaking is nabij!”

“Neem jezelf in acht!, dat je hart niet wordt bezwaard door brasserij en dronkenschap en door zorgen om je levensonderhoud, en dat die dag niet plots voor je komt te staan als een klapnet. Hij zal komen over allen op heel de wereld. Waak dan, op elk moment, en bid dat je standvastig mag zijn, deze dingen, die op het punt staan te gebeuren, zou ontvluchten en mogen standhouden voor de mensenzoon.”

Neen, het waren toen (net als nu) geen gemakkelijke tijden. Oorlogen, vluchtelingenstromen, pandemieën die de wereld beheersen, … het is van alle tijden. Maar het is evenzeer van alle tijden dat zulke woelige tijden niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ze zijn reeds lang op voorhand te zien. Ze zijn te zien, als je tenminste de ogen niet sluit voor de realiteit en durft te kijken naar hoe mensen met elkaar en met de aarde omgaan. Je zal dan – met vrij grote zekerheid – de problemen, die woelige tijden, kunnen voor-zien. En dan kan je, bij het zien van die ellende, angstig reageren en allerlei doemscenario’s beginnen uittekenen, maar dat is niet hoe Jezus het zou aanpakken. Hij stelt het volgende voor aan zijn leerlingen: “… richt je op en hef je hoofden omhoog, want jullie vrijmaking is nabij!”
Wij (mensen) vragen ons dan af hoe dat te rijmen is: woelige tijden en de vrijmaking die nabij is? Kijk gewoon naar Jezus of lees in de Bijbel (hij staat er vol van)! G-d is en blijft nabij zeker te midden van ellende en miserie. Dit beseffen en ervaren kan toch niet anders dan enorm bevrijdend zijn.
+
Het verhaal gaat verder … want ook in woelige overgangstijden gaat het leven verder. De vraag is: hoe leef je te midden van die weerbarstige tijd? Wat staat je te doen?
Het is verleidelijk (en o zo menselijk) om vluchtwegen op te zoeken, de realiteit te ontvluchten. Je zou je kunnen verschuilen in een klein zelfgecreëerd wereldje waarin alles goed lijkt te gaan (leuke oppervlakkige dingen, facebookvrienden, games, alcohol, beleven van kickervaringen …). Alles lijkt beter dan de realiteit onder ogen te moeten zien.

Jezus echter hoopt dat we ons daarin niet laten meeslepen. Hij roept op om

  • de ‘last’ niet te verdoezelen door de dagelijkse beslommeringen
  • jezelf niet te verliezen in oppervlakkig leven maar verbonden te blijven met G-d

Zijn advies is: “Bid en waak. Wees standvastig. Ontvlucht al dat soort al te menselijke reacties. Durf door te dringen tot de kern van de zaak – de bevrijdende boodschap – hoe lastig en confronterende die ook kan zijn. Leef geworteld in G-d!”

 

Lc.3,1-6 (5/12/2021)

In het vijftiende jaar van het bewind van keizer Tiberias, toen Pontius Pilatus heerste over Judea, Herodes viervorst was over Galilea, zijn broer Filippus viervorst over de streek van Iturea en Trachonitis, en Lysanias viervorst over Abilene, tijdens het hogepriesterschap van Annas en Kajafas, kwam het woord van God over Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn.
Hij trok rond in heel de Jordaanstreek en verkondigde een doop van verandering [omkeer, inkeer] tot vergeving van zonden, zoals geschreven staat in de boekrol met de woorden van de profeet Jesaja:
Een stem van een roepende in de woestijn: Bereid de weg van de heer, maak recht zijn paden! Alle dalen zullen gevuld, alle bergen en heuvels afgevlakt worden; kromme wegen zullen recht gemaakt, ruwe wegen effen gemaakt worden; en alle vlees [sarx = wat de mens naar de aarde richt] zal de redding van God zien. [Jes.40,3-5]

Johannes de doper. Profeet in hart en nieren. Zo ergens tussen G-d en mens; bij beiden even thuis.
Deze aankondiging van zijn optreden heeft iets opvallends dubbel: Enerzijds kan hij heel precies gesitueerd worden in de menselijke geschiedenis; anderzijds wordt hij aangekondigd met woorden van wel 500 jaar oud! Blijkbaar is een profeet tegelijkertijd tijdloos én heel concreet.
We zouden profeten kunnen typeren als ‘brugfiguren’. Niet in de wat nivellerende betekenis van ergens een vaag gemiddelde, maar in de sterke zin dat ze tegelijkertijd – zoals de pijlers van een brug – op beide oevers stevig geworteld staan.
Aan de ene kant zijn ze thuis bij G-d. Ze ‘zijn in kennis met hem’. Ze weten van zijn droom met de mensen. Aan de andere kant zijn ze thuis bij de mensen. Ze zijn óók ‘in kennis met hen’. Ze hebben ze hartstochtelijk lief en zíen/voelen hun lief én hun leed. Ze zíen/voelen de mensenwereld en hoe het ermee gaat (of juist niet gaat). Én ze slaan de brug: spreken bij de één over de ander, én vice versa.
Dat G-d alvast de brug overkomt naar de mens, dat vieren we in Advent en Kerst. Maar zal de mens – zal ík – de brug oversteken naar G-d?

Lc.3,15-16.21-22 (9/01/2022)

Het volk koesterde een verwachting en vroeg in hun binnenste af of Johannes soms de Gezalfde [christos / messiah] zou zijn.
Johannes antwoordde openlijk: “Ik, ik doop jullie wel met water, maar er komt een sterkere dan ik, van wie ik niet eens geschikt ben om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen in heilige geest en vuur!
Nu gebeurde het dat toen heel het volk gedoopt werd, ook Jezus werd gedoopt. En toen hij aan het bidden was, werd de hemel geopend en de heilige geest kwam op hem neer in een lichamelijke beeld als een duif. En er klonk een stem uit de hemel: “Jij bent mijn daad-werkelijk geliefde zoon, in jou heb ik vreugde.”

De komst van Johannes de doper betekende het begin van de daad-werkelijke verkondiging van G-ds bevrijdende boodschap. Zijn doopsel was daar het ‘sacra-mentum’ van: het heilig (= heel-makend) teken (= verwerkelijkend) dat G-d werkzaam wordt in deze mens.
Dat is voor elke gedoopte zo (toen én nu, dus ook voor jou en mij!); dat is ook zo voor Jezus zelf! Toch bijzonder dat G-ds eigen zoon zich zo tússen de mensen plaatst, en niet erboven of ernaast! Ook voor hem geldt het doopsel als dat ‘sacra-mentum’, als vonk, aanzet voor een leven richting G-d.
Een vonk, een aanzet … die dus een vervolg moet krijgen. De vonk moet vuur worden; we moeten ons nog ‘laten dopen in heilige Geest’. Hoe meer wij ons door dat vuur laten (g)rijpen, hoe meer wij als ‘kinderen van G-d’ herkenbaar zullen worden en er vreugde zal groeien ‘in de hemel’, ttz: dan brengen wij G-ds vreugde zó aanwezig dat het hier en nu ‘hemels’ wordt!
Ons doopsel is een veel grotere kracht dan we meestal bij stilstaan. De moeite om dat vandaag en het hele komende jaar wél eens te doen …

Lc.1,1-4; 4,14-21 (23/01/2022)
 
Reeds velen zijn  de uitdaging aangegaan een schriftelijke neerslag te geven van de dingen die zich onder ons hebben voorgedaan, zoals ze aan ons zijn doorgegeven door hen die vanaf het begin ooggetuigen en dienaars van het woord zijn geweest. Het leek mij goed om alle dingen van bij het begin nauwkeurig na te gaan en ze ordelijk neer te schrijven aan jou, hooggeachte Theofilus, zodat je de onwankelbaarheid kunt erkennen van de woorden waarin je onderricht bent.
In de kracht [dynamiek] van de geest keerde Jezus terug [van zijn verblijf in de woestijn] naar Galilea.
Dat nieuws verspreidde zich door de hele streek. Hij gaf onderricht in hun huizen van samenkomst [synagoge] en hij werd door allen geroemd. 
Ook kwam hij in Nazaret, waar hij was opgegroeid. Zoals hij gewoon was, ging hij op de dag van de sabbat binnen in het huis van samenkomst. Hij stond op om voor te lezen en men gaf hem een boekrol van de profeet Jesaja. Hij opende de boekrol en vond de plaats waar geschreven staat:
De geest van de Heer is over mij gekomen – hij heeft mij gezalfd,
om de bevrijdende boodschap te verkondigen aan wie zich arm weten.
Hij heeft mij gezonden
om wie gebroken is te genezen,
om wie gevangen zit vrijlating te melden,
om wie blind is het zicht terug te geven,
om wie verdrukt wordt te bevrijden;
om af te kondigen een genadejaar van de Heer. [Jes.61,1-2]
Hij rolde het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. De ogen van allen in het huis van samenkomst waren aandachtig op hem gericht. Hij begon nu tegen hen te spreken:
“Vandaag is voor jullie oren dit Schriftwoord in vervulling gegaan!”
 
Jezus kondigt een genadejaar af. In een genadejaar moesten alle scheefgegroeide verhoudingen rechtgetrokken worden. De bedoeling van die wet was: alle sociale ongelijkheden die ontstaan waren in de loop van een halve eeuw, weer ongedaan maken.
Wat als 2022 zou uitgeroepen worden tot genadejaar? Wat hebben wij dan te doen, dichtbij (in eigen kleine kring) en op grotere schaal? Jezus leest het voor: een andere cultuur uitbouwen waar zij die nu niet van tel zijn de richting mogen bepalen, een cultuur waar delen en herverdelen de maatstaf zijn. En als je je afvraagt hoe daaraan te beginnen? Kijk dan naar hem! Met heel zijn leven wees hij weg ván zichzelf, maar weg náár zijn oneindig liefdevolle G-d en weg naar een nieuwe gemeenschap die reeds was begonnen. “Dit Schriftwoord is thans in vervulling gegaan”. Het gelezen woord ging niet over ‘daar en toen’ maar gaat over ‘hier en nu’. Het is ‘vandaag’ dat het genadejaar werkelijkheid wordt als wij, mensen het aandurven om ten volle te leven vanuit een Bijbels perspectief: alert en zorgzaam, gericht op de a/Ander.

 

Lc.4,21-30 (30/01/2022)

Hij begon nu tegen hen te spreken: “Vandaag is voor jullie oren dit Schriftwoord in vervulling gegaan!”
Allen vielen hem bij en verwonderden zich over de woorden van genade die uit zijn mond kwamen, en ze zeiden: “Is dat niet de zoon van Jozef?”
Hij zei tegen hen: “Natuurlijk zullen jullie mij de spreuk voorhouden: Geneesheer, heel jezelf! Al die dingen die in Kafarnaüm gebeurd zijn – naar wij gehoord hebben – doe ze ook eens hier in je vaderstad.”
Daarop zei hij: “Zeker, ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad. Naar waarheid zeg ik jullie: In de dagen van [de profeet] Elia waren er veel weduwen in Israël toen de hemel gedurende drieëneenhalf jaar gesloten bleef zodat er grote hongersnood kwam over heel het land. Toch werd Elia naar geen van hen gezonden [om haar te redden van de hongerdood – 1 Kon.17] maar naar een weduwe is Sarepta bij Sidon [= buiten Israël]. En ten tijde van de profeet Elisa waren er veel melaatsen in Israël. Toch werd geen enkele van hen gereinigd maar wel de Syriër [= buitenlander] Naäman.”
Allen die in de samenkomst [synagoge] waren en dit hoorden, raakten overvol woede. Ze stonden op en wierpen hem buiten de stad. Ze dreven hem naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om hem van de steilte te gooien.
Maar hij ging midden tussen hen door en trok weg.

Het Evangelie confronteert ons vandaag nogal hard met een helaas universeel menselijk feit: ‘profeten’ worden in eigen kring niet gehoord of geacht. Dat was toen zo; dat is nu zo.
Jezus geeft zelf wat bijbelse voorbeelden van hoe het telkens ‘een ander’ is die G-ds heil ontvangt. Dat is dus niet zomaar toevallig!
Hoe komt dat? Omdat mensen nogal geneigd zijn zich vast te klampen aan, en op te sluiten in, eigen waarheden. Dat wat ik al ken, voelt veilig, en laat mij voor de rest gerust. Waarom zou ik ver-anderen?
Maar daar zit nu net de knoop: Hoe zou ik iets ‘van ergens anders’ kunnen ontvangen en binnenlaten, als ik niet bereid ben te ver-anderen, of als ik niet bij die ‘anderen’ wil horen?
Ver-anderen, metanoia in de bijbelse taal, meestal vertaald met bekering, ommekeer, haalt mij weg uit dat zelf opgebouwde bastion van zekerheden en schijn-veiligheid (wat vaak niet zoveel verschil van schijn-heiligheid).
Op dezelfde universele manier houden mensen liever het ‘andere’ buiten en werpen dan ook maar de waarheid buiten … En ik?