Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.5,1-11 (6/02/2022)
Op een keer drong de menigte rondom hem om het woord van God te horen. Hij was toen bij het meer van Gennesaret [= meer van Galilea]. Hij zag twee boten aan de oever liggen. De vissers waren eruit gestapt en spoelden hun netten. Hij stapte in één van de boten – het was die van Simon – en vroeg hem een eindje van het land af te varen. Hij ging zitten en onderrichtte de menigte vanuit de boot.
Toen hij ophield te spreken, zei hij tegen Simon: “Vaar naar het diepe en gooi daar jullie netten uit om iets te vangen.” Simon antwoordde hem: “Meester, de hele nacht door hebben wij gezwoegd en hebben niets gevangen, maar op jouw woord zal ik het net uitwerpen.”
Ze deden dit en vingen zo’n massa vissen dat hun netten ervan dreigden te scheuren. Ze wenkten hun maats in de andere boot om de vangst mee op te trekken. Die kwamen en vulden beide boten tot zinkens toe.
Toen hij dit zag, viel Simon Petrus bij Jezus’ knieën neer en zei: “Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig man!” Want verbazing beving hem en al de mannen die bij hem waren, over de visvangst die ze hadden samengebracht. Zo ook Jakobus en Johannes, de zonen van zebedeus, de metgezellen van Simon. En Jezus zei tegen Simon: “Wees niet bang! Vanaf nu zul je mensen vangen en het leven schenken.”
Ze brachten de boten aan land, verlieten alles en volgden hem.
Prachtig toch wat hier aan de vissers gebeurt. Niets vermoedend zijn ze bezig met hun werk terwijl de menigte komt luisteren naar Jezus. Hij ziet hén en spreekt hén aan. Zij gaan in op zijn vraag. Ze vertrouwen zich aan hem toe en doen waartoe hij hen uitnodigt. Het moet aan- en ingrijpend geweest zijn. Daar, in het diepe, is iets gegroeid, een gevoel van vertrouwen, van diepe verbondenheid, en zo’n goddelijke ontmoeting blijft niet zonder gevolgen:
Vooreerst wil je de ervaring delen met anderen, ze erbij betrekken – “Zij wenkten hun maats in de andere boot, om de vangst mee op te trekken." Als de ander ervoor open staat, zal het enthousiasme stromen – “De beide boten vulden zich."
Een tweede gevolg is er een van schroom en heilige verbijstering. Je voelt je dankbaar, maar vooral klein. "Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig man!" Met heel je wezen voel je dat dit niet je eigen verdienste is maar dat het aan jou gebeurt, het wordt je gegund. En dan past alleen grote bescheidenheid en heilige schroom. "Zo ging het met Simon-Petrus en zijn metgezellen..." Zo gaat het ook met ons, als wij durven ingaan op zijn vraag.
Lc.6,17.20-26 (13/02/2022)
Toen hij met hen de berg was afgedaald, bleef hij staan op een vlakke plaats. Een groot aantal van zijn leerlingen en een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem en van de kuststreek van Tyrus en Sidon, waren gekomen om hem te horen en van hun ziekten te worden genezen.
Hij keek op naar zijn leerlingen en zei:
“Gezegend wie leeft in [de geest van] armoede
[Gr.: ptoochoi = Hebr.: anawim, de levenshouding
om in armoede en nederigheid het leven in Gods hand te leggen],
ja, van jullie is het koningschap van God.
Gezegend wie nu hongeren,
ja, jullie zullen verzadigd worden.
Gezegend wie nu weeklagen,
ja, jullie zullen lachen.
Gezegend zijn jullie als de mensen je haten,
je buitensluiten, je smaden en je naam verwerpen als iets slechts,
omwille van de mensenzoon.
Op die dag: spring op van vreugde!
Want kijk: groot is jullie loon in de hemel,
want hetzelfde deden hun voorvaderen met de profeten.
Maar wee jullie rijken,
ja, je vertroosting heb je al.
Wee jullie die voldaan zijn,
ja, jullie zullen hongeren.
Wee jullie die nu lachen,
ja, jullie zullen treuren en weeklagen.
Wee jullie als de mensen jullie mooipraten,
want hetzelfde deden hun voorvaderen met de valse profeten.
Wat bij de evangelist Matteüs bekend staat als de Bergrede (zie onze commentarenreeks van juni, Mt.4,25 – 8,1), speelt zich bij Lucas af op een vlak terrein. Lucas heeft naast de ‘zaligsprekingen’ (gezegend …) parallel ook een gelijke reeks wee-spreuken. Door hun contrast zetten ze de positieve spreuken nog wat sterker in de verf.
We kunnen er hier maar eentje uithalen: “Gezegend wie leeft in de geest van armoede.” Dat het nooit gaat om de ophemeling van letterlijke armoede, moeten we steeds indachtig zijn, ook als er alleen het woord ‘armoede’ staat. De ptoochoi/anawim waren vaak ook wel letterlijk arm, maar dat was niet hun voornaamste kenmerk. Belangrijker was dat ze een (weinig georganiseerde) groep vormden rond iets wat wij vandaag een ‘spiritualiteitsbeweging’ zouden noemen. Zij probeerden een eenvoudig en sober leven te leiden, in het volle bewustzijn dat we al het nodige krijgen uit de handen van G-d.
Maria en Jozef waren duidelijk zo’n anawim en aan heel zijn optreden is duidelijk dat Jezus zelf zich in die beweging ‘thuis’ voelde. Het mag ons niet verwonderen dat hij déze zaligspreking als eerste vermeldt, en dat je de andere eigenlijk kunt lezen als verdere invullingen van die eerste.
Zou ík mij ook aansluiten bij die anawim?
Lc.6,39-45 (27/02/2022)
Hij vertelde hen nu een gelijkenis:
“Een blinde kan toch niet een blinde op weg leiden? Zullen beide dan niet in een put vallen? Een leerling staat niet boven zijn leermeester. Maar als hij volgroeid zal zijn, zal hij zijn zoals zijn leermeester.
Maar wat kijk je naar de splinter in het oog van je broer als je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Of kun je tegen je broer zeggen: ‘Broer, laat me de splinter uit je oog weghalen’, als je de balk in je eigen oog niet ziet? Ondermaatse oordelaar! [hypocritès] Haal eerst de balk uit je eigen oog, dan [pas] zul je doorzicht hebben om de splinter uit het oog van je broer te halen.”
“Want een goede boom brengt geen rotte vruchten voort, en een rotte boom geen goede vruchten. Want iedere boom wordt gekend aan de eigen vruchten. Want van doornstruiken verzamelt men geen vijgen en van braamstruiken oogst men geen druiven. Een goed mens brengt goede vruchten voort uit de schat van zijn goede hart; een verdwaasd mens brengt dwaze vruchten voort uit de schat van zijn verdwaasd hart.
Want waar het hart van vol is, spreekt zijn mond.
Wat we vandaag bij Lucas horen, is eigenlijk een aaneenschakeling van afzonderlijke spreuken. Eigenlijk zouden we een voor een die brokjes wijsheid moeten in overweging nemen. Je kunt er zeker de hele week – én je hele leven – mee verder!
Wijsheid gaat over:
zíen – en geleid worden
nederigheid – en groei
onderscheiding – de ‘balk’ in je eigen oog durven erkennen
de juiste maat – dat is langer wachten dan spontaan om je medemens te corrigeren
goede boom worden – om goede vruchten voort te brengen
zonder doornen zijn – ze afvijlen desnoods
een schat van een mens worden – met een goed hart
overvloeien …
Van onze wijsheidsleraar Jezus valt nog wel wat te leren!
Lc.10,1-12.17-20 (3/07/2022)
Hierna stelde de heer nog tweeënzeventig anderen aan. Hij zond hen twee aan twee voor zich uit naar elke stad en plek waar hij zelf wilde komen. Hij zei hen:
“De oogst is wel overvloedig, maar arbeiders zijn er weinig. Vraag daarom aan de heer van de oogst dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.
Ga, maar let op! Ik zend jullie als lammeren midden de wolven.
Belaad je niet met een geldbuidel, niet met een reiszak, noch met sandalen.
Groet niemand [uitgebreid] langs de weg.
In welk huis je ook onderdak krijgt, zeg eerst en vooral: “Vrede aan dit huis!” Als daar een zoon van de vrede woont, dan zal jullie vrede op hem rusten. Zoniet, laat ze dan op jullie terugkeren.
Blijf in hetzelfde huis, eet en drink wat er is, want de arbeider is zijn loon waard. Verleg je niet van het ene huis naar het andere.
In iedere stad die jullie binnengaan en waar je ontvangen wordt: Eet wat jullie wordt voorgezet, heel haar zieken en verkondig allen: “Het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
In iedere stad die jullie binnengaan en waar je niet ontvangen wordt: Ga weg en roep op haar pleinen: “Zelfs het stof uit jullie stad dat aan ons kleeft, vegen wij van ons af, als getuigenis tegen jullie, maar weet niettemin: het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
Ik zeg jullie: “Voor [de iconisch verdoemde stad] Sodom zal het op die dag draaglijker zijn dan voor die stad.
De tweeënzeventig kwamen terug, uitbundig van vreugde: “Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons in jouw naam!” Hij zei tegen hen: “Ik was getuige hoe de tegenstander [satan] als een bliksem uit de hemel viel. Zie je? Ik heb jullie de bevoegdheid
gegeven slangen en schorpioenen te vertrappen en over alle krachten van de vijand. [Lc.9,1 / Ps.91,13] Niets kan jullie ook maar enigszins schaden. Maar let wel: Verheug jullie niet zozeer erover dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je vooral hierover dat jullie namen geschreven staan in Gods hand.”
Vandaag zendt Jezus ons (samen met de apostel Thomas) uit om te verkondigen en geeft enkele instructies mee.
Blijf niet ter plaatse, maar kom in beweging. Ga naar de anderen toe. Het christendom mag zich niet opsluiten in eigen ideeën en gewoonten, maar is ruim en open op de wereld zodat het kan openbreken.
Verkondigen is geen éénmanswerk, maar moet gebeuren in verbondenheid met anderen en met G-d. Twee aan twee gezonden worden, is ook teken van een gezantschap dat van de waarheid getuigt. Wij treden dus niet op in eigen naam maar als gezondenen, in opdracht van. Dat leidt enerzijds tot bescheidenheid, en anderzijds tot grenzeloos vertrouwen.
Neem geen reiszak en geen geld mee. Om te getuigen zijn er geen dure reclamecampagnes, geen trucjes nodig, maar eenvoud en soberheid.
En nog één raad: kies niet voor oppervlakkig contact. "Als je ergens binnengaat, blijf dan daar." Het is langsheen de persoonlijke ontmoetingen – die vertrouwen, schroom en tijd vragen – dat het evangelie wordt verkondigd.
Ga! Trek erop uit en kom terug samen om je vreugde-volle ervaringen te delen.
Lc.14,25-33 (4/09/2022)
[Jezus trok verder naar Jeruzalem en] velen trokken met hem mee. Hij keerde zich naar hen toe en zei: “Wie dichter bij mij wil komen, maar zich niet losmaakt van zijn vader en moeder, van zijn vrouw en kinderen, van zijn broers en zussen, meer nog: van zichzelf, kan onmogelijk mijn leerling zijn. En wie zijn [op deze weg onvermijdelijke] kruis niet draagt en mij volgt op mijn weg, kan onmogelijk mijn leerling zijn.
Want wie van jullie die een toren wil bouwen, zal niet eerst er bij gaan zitten om de kosten te berekenen en te weten of hij hem wel zal kunnen afwerken? Anders legt hij misschien het fundament, maar is niet in staat het werk te voltooien, en begint al wie dit ziet hem te bespotten: “Die mens begon te bouwen, maar was niet in staat het te voltooien!”
Of welke koning die ten strijde trekt tegen een andere koning, zal niet eerst er bij gaan zitten om te beraadslagen of hij met tienduizend man in staat is op te trekken tegen de twintigduizend die op hem af komen? Anders zal hij, wanneer ze nog ver zijn, een gezant uitsturen en vragen naar de voorwaarden tot vrede.
Zo kan elk van jullie die niet loskomt van alles wat hem toebehoort, mijn leerling niet zijn.”
Je kunt er maar beter eerst eens bij nadenken, als je Jezus wil volgen. Heb je dat al eens gedaan? Misschien is vandaag – nu – een goede gelegenheid!
Eigenlijk staat er iets preciezers dan ‘Jezus volgen’. Er staat ‘dichter bij hem komen’. Je kunt blijkbaar ook van op een afstand volgen. Dat is wat (toen en nu) vaak gebeurt. Is het dat wat jíj wil? Als je ervoor kiest – ja, het is een kéuze – dichter bij Jezus te willen komen, neem dan wel voluit in rekening dat dat daad-werkelijke consequenties heeft voor je leven.
Jezus heeft het daarbij vooral over ‘losmaken’: je vrij maken van allerlei besognes waar ‘een normaal mens’ mee bezig is. Soms zal dat letterlijk betekenen je van die zorgen te ontdoen; in veel gevallen zal dat eerder betekenen dat je gewoon blijft doen wat je moet doen, maar met wat meer vertrouwen.
Ook spreekt Jezus hierbij over ‘het kruis’. Consequentie van de liefde is immers het lijden(!). Jezus van nabij volgen, zal immers betekenen: vér gaan in de liefde, zeer ver … en dan is ook het lijden daaraan onvermijdelijk.
Je kunt er toch maar beter eerst eens bij nadenken …
Lc.13,1-9 (22/10/2022)
Terwijl Jezus hierover bezig was, waren er onder de aanwezigen die hem vertelden over de Galileeërs van wie [de romeinse landvoogd] Pilatus het bloed vermengd had met dat van hun offerdieren. Jezus antwoordde hun: “Denken jullie dat deze Galileeërs grotere zondaars waren dan de anderen, omdat ze dit hebben moeten lijden? Neen!, zeg ik jullie, maar als jullie je niet bekeren, zul je allen op dezelfde manier omkomen. Of die achttien die stierven toen de toren bij de Siloam [een vijver in Jeruzalem] op hen viel. Denken jullie dat zij schuldiger waren dan de andere bewoners van Jeruzalem? Neen!, zeg ik jullie, maar als jullie je niet bekeren, zul je allen op dezelfde manier omkomen.”
Hij vertelde nu deze gelijkenis: “Iemand had in zijn wijngaard een vijgenboom geplant. Hij kwam er vruchten aan zoeken, maar vond er geen. Hij zei tegen de wijngaardenier: “Kijk, drie jaar kom ik nu al vruchten zoeken aan deze vijgenboom, maar vind er geen. Hak hem uit. Waartoe zou hij nog de grond verder uitputten!” Maar de wijngaardenier antwoordde hem: “Heer, laat hem nog dit jaar … Ik zal eerst nog eens de grond bewerken en bemesten. Als hij dan vruchten draagt … En indien niet, hak hem later dan maar uit.””
Komen ze met hun verhalen bij Jezus om hem uit zijn tent te lokken, om hem kleur te laten bekennen? Het is niet duidelijk. Feit is wel dat de reactie van Jezus op een ander aspect ingaat. Wat Jezus doet is de blikrichting veranderen. Hij verhindert zijn gesprekpartners om vanop een afstand over het probleem van lijden en schuld bij anderen na te denken, en te praten alsof ze toeschouwers zijn van het leven. In de geschiedenis van G-d met zijn mensen, met de wereld kan je geen toeschouwer zijn. Je maakt er deel van uit. Het gaat voor Jezus niet over de vraag hoe de ander geleefd heeft, dat hen dit is overkomen. Het gaat over jou. Jij zal je moeten bekeren. Jij zal moeten worden wie je ten diepste bent, mens, geschapen en gekend door G-d. En daarnaast: doen wat er van je verwacht wordt. Zó leven dat je vruchten voortbrengt.
Een joodse leraar zei ooit: de grote schuld van de mens is niet gelegen in de zonden die hij begaat. De grote schuld van de mens is, dat hij zich elk moment kan bekeren en het niet doet!