Verbonden Leven

Psalmen4

Psalm van de maand: januari

Psalm 36

De zondaar geeft díep in zijn hàrt
ruimte aan het wòord van verwìjdering:
“Geen ontzag voor God; geen blik op Hém.”
Hij kijkt alleen naar zichzelf, verblínd.

Hij kent geen áfkeer van ongerèchtigheid.
Zijn woorden verschuilen ònheil en bedròg,
hij keert zijn rug naar wíjsheid,
laat na het góede te doen.

Op zijn bed bedénkt hij ònheil.
Hij begèeft zich op een wèg
waar niets góeds kan van komen;
laagheid verwerpt hij níet.

Maar hémelhoog is jouw lìefde, Heer,
jouw trouw reikt tòt de wòlken,
jouw recht staat als de machtige bérgen,
jouw gerechtigheid is wijd als de zée.

Heer, verlosser van héel de schèpping,
hoe kostbaar ìs jouw gòedheid
– verbond van waarheid en líefde.
Wij schuilen in de schaduw van jouw vléugels.

De overvloed van jouw húis voedt weldàdig;
dorst les Je met de stròom van jouw zàchtheid.
Want bij Jou is de bron van léven;
in jouw licht, zien wij lícht.

Besténdig dan jouw lìefde
voor wie met Jòu in kènnis zijn,
voor de oprechten van hárt
jouw geréchtigheid.

Laat de hóogmoed mij niet vertràppen;
de verwìjdering mij niet doen vlùchten.
Zij die onheil zaaiden zijn gevállen,
zij zijn neergeslagen en staan niet meer óp.

(Gezongen door zusters van de St.-Trudoabdij, met citerbegeleiding)

Psalm 36 - aanzet

Ik ben altijd blij, of beter ’t wordt telkens warm in mij als ik aan vers 6 begin

“hemelhoog is jouw liefde, Heer
Jouw trouw reikt tot de wolken
Jouw recht staat als de machtige
Jouw gerechtigheid is wijd als de zee”

Daar klopt het allemaal en daar voel ik in mij gebeuren wat er verderop staat

“De overvloed van jouw huis voedt weldadig;
Dorst les Je met de stroom van jouw zachtheid
Want bi Jou is de bron van leven
In jouw licht, zien wij het licht”

Maar laten we beginnen bij ’t begin

“Geen ontzag voor God, geen blik op Hem
Hij kijk alleen naar zichzelf, verblind”
“Hij keert zijn rug naar wijsheid
Laat na het goede te doen.”

Het begin en einde van onze Psalm zijn niet zo positief, voor mij lijkt het eerder een beschrijving van hoe mensen vandaag hun leven uitbouwen. Ze proberen te (over)leven in een maatschappij waar mensen (en de kerk) zich terugplooien op zichzelf of op een clubje vertrouwde mensen en ideeën, waar onrecht, pijn, ellende alom aanwezig is en niet gezien wil worden ... gelukkig is er ook het middenstuk van onze psalm dat mooi en licht is.
Misschien is dat ook de bedoeling en verwoord onze Psalm zou hoe de realiteit eruitziet? Het leven is nu eenmaal niet alleen rozengeur en maneschijn. Het leven niet en dus ook niet een gelovig leven. Soms denk ik wel eens dat we in de kerk en doorheen het leven de eerder duistere pagina’s zouden willen negeren (uit de bijbel scheuren misschien) en het mooie, lieflijke alleen zouden willen bewaren. Het moet liefst gaan over G-ds liefde en genade, over vrede en zegen. Ja toch? Maar dreigt geloof dan niet te gaan over een soort schijnwereld, een soort ‘bubbel’ waarin je je kunt onderdompelen voor een goed gevoel. ‘t Gevoel van ‘G-d is goed’ en ‘alles komt goed’, zeg maar.
En ja voor mij is ook dat helemaal waar: G-d ís goed – daar vertrouw ik op. En ja, uiteindelijk komt alles goed – dat is tenslotte het visioen, de toekomstbelofte van de Bijbel. Maar… op dit moment, hier en nu ... is niet alles goed. Ook niet als je gelooft.
Eigenlijk is het zoals de psalmist deze Psalm samengesteld heeft: midden in een wereld die rot is en vol ellende en slechtheid hopen we op G-d. Geloof geeft je – als het goed is – geen roze bril waardoor je alle ellende niet meer zou zien. Nee, integendeel wie gelooft ziet het juist des te scherper!
De dichter weet dat er onheil is en dat er veel kwaad aangericht wordt. Hij ziet genoeg ellende om zich heen, door mensen aangericht. Kijk in Syrië, waar de grootmachten een indirecte oorlog voeren, terwijl duizenden burgers moeten vluchten. Denk aan de armoede en honger op vele plaatsen – de schuld van menselijke inhaligheid. Kijk dichterbij, in ons land: onvrede, harde taal, stuurloosheid.
En trouwens, hij kent ook zichzelf een beetje: de ander afschrijven en jezelf goed vinden. Het ego dat het telkens weer haalt op het er zijn voor de ander ...
We leven in een wereld waar veel duisternis is. Of om een ander beeld te gebruiken: een dorre woestijn. Niet het beloofde land.
Wat doet nu de dichter van Psalm 36 om het in die dorheid, in die woestijn uit te houden?
Hij gaat naar G-d toe. En dat is voor mij de kern van deze Psalm
Naar G-d gaan in een wereld die dol draait, die van G-d nog gebod moet weten
Heel letterlijk staat er: Hij gaat

“Schuilen in de schaduw van jouw vleugels”

Niet om weg te duiken voor de harde realiteit – nee, maar om her-innerd te worden aan een ándere realiteit: die van G-d.
De Psalm plaatst ze naast elkaar: de slechtheid én de lofzang voor G-d. Het is dus niet de bedoeling om je ogen te sluiten voor wat misloopt, maar de mogelijkheid bestaat om in de onherbergzame wereld waarin wij leven naar G-d toe te gaan. In de woestijn de oase opzoeken. De Bron. Bij Jouw is de bron van het leven
Zo klinkt het in onze Psalm

“want bij jou is de bron van het leven!”

Nu moeten we wel goed horen wat er staat, en wat niet. Er staat niet ‘Jij bent de bron van het leven’. Dat is ook wel waar. Maar dan gaat het over G-d als Oorsprong, ooit, van al het leven. G-d is echter niet alleen het begin, niet alleen op die manier de bron van al het leven. Dat is ver weg en lang geleden. G-d als Oorsprong ooit, dat is niet waar het nu om gaat. Het gaat om het verlangen om dicht bij G-d te zijn, en daar leven te vinden. Écht leven. Het gaat om nú en elke dag weer. Het gaat om leven uit de Bron. Dáár moeten we het van hebben! Wat G-d geeft laat je bestaan bloeien en vruchtbaar zijn. Alleen Híj kan leven geven dat werkelijk goed en vervuld is. We kunnen het van van alles verwachten: van de goede kandidaat die de verkiezingen wint, van werk of geld of relaties… Maar ten diepste vind je het daar niet. Bij Jou, bij G-d, is de bron van het leven. Hij moet het geven, van dag tot dag. En hij wíl het geven!
Het geeft kracht en houvast, als je je, in een wereld vol dorheid, een kind van G-d mag weten! De psalm zegt het

“hoe kostbaar is jouw goedheid!
De overvloed van jouw huis voedt weldadig;
dorst les Je met de stroom van jouw zachtheid’.

Er is een G-d die deze wereld in zijn hand houdt. Een G-d die zorg draagt voor zijn mensen; hen zijn liefde geeft, een liefde die geen einde kent, die sterker is dan de dood. In jouw licht zien wij het licht. Ik wil graag nog een zinnetje onder de aandacht brengen naast het beeld van de bron, wordt er ook een ander beeld gebruikt, dat van licht. Dat past natuurlijk wel bij de tijd van het jaar en bij ‘t gevoel dat vele hebben over de wereld: als een donkere plek waar nood is aan licht. En dan zingt de psalm:

“in jouw licht zien wij het licht”.

Het kan dus: licht zien in de duisternis. En ik weet niet of je het ooit meemaakte maar het is een verademing, als je in het donker loopt (op een dropping of tijdens een nachtspel) en je ziet een plek waar licht schijnt. Je gaat - net als iedere verdwaalde in de nacht - als vanzelf die kant op! Licht in de duisternis trekt je aandacht en trekt je als het ware aan.
En ook hier staat er weer niet ‘Jij bent de bron van het licht’, maar wel “in uw licht zien wij het licht”. En dat is niet voor niets. Want als ik me zet bij de bron zal ik anders naar de wereld gaan kijken. ‘In jouw licht zien wij het licht’. Het wordt dus niet alleen licht in m’n eigen leven. Ik ga de dingen ook zien in G-ds licht. Ik ga licht zien, waar eerst alleen maar leegte, donkerte te zien was. Ik krijg úitzicht een perspectief aangereikt voor m’n leven en de hele wereld.
We begonnen met de slechtheid en de ellende in de wereld. En ik herken dat wel, soms lijkt de wereld alleen maar donker en leeg te zijn. Dan lijkt er geen uitzicht te zijn, dan voelt het ellendig en lijkt daar nooit verandering in te komen, het zal zo wel altijd blijven. Het heeft dan allemaal geen zin meer. Wat ik ook doe, zeg of probeer er veranderd niks. Maar als G-d mij uitzicht mag geven, als ik me eraan waag om door G-ds licht naar de wereld te kijken, dan zie ik in zijn licht ook licht voor deze wereld. En weet ik dat het niet altijd zo zal blijven! En het is daarmee dat onze Psalm ook eindigt:

“zij die onheil zaaiden zijn gevallen,
zij zijn neergeslagen en staan niet meer op”.

Het is naar die toekomst dat onze Psalm (net als zovele anderen) wijst. Soms kan het donker zijn, pikdonker. Er is dan van alles om moedeloos van te worden, geen licht te zien. Voor de Psalmist is het juist op die momenten dat G-d zegt: Geef je leven in mijn hand. Kom in mijn licht staan! En roept deze Psalm ook mij op om die stap te zetten want als ik dat aandurf, dan mag ik soms ervaren: in jouw licht zie je weer licht!
Het is dat Goddelijk perspectief dat mij anders doet kijken. Jouw licht zien en me niet laten trekken naar de grote spotlights en de mensen daarin naar voor komen ook al lijken zij ons leven, de wereld te bepalen. Presidenten en beroemdheden, wereldleiders en praatjesmakers.
Dat Goddelijk licht zet de spot op andere dingen: op mensen in de schaduw. Het richt mijn blik op dat wat ik alleen te zien krijg in Zijn licht (zoals dat wat er gebeurt tussen de gewone mensen, voelen hoe mensen deugd beleven aan samen soep maken en eten, de warme aandacht, nabijheid in alle onmacht, blijven zoeken naar wegen om het leven dragelijk te maken ondanks pijn, mensen die mij hun kwetsbaarheid toevertrouwen en aan wie ik de mijn mag toevertrouwen … en zo kan ik ook nog een tijdje doorgaan) Licht dat straalt uit een kribbe, vanuit dat kleine kwetsbare kind. De rijkdom van de kwetsbaarheid en de zachte krachten, van je leven geven, dienend nabij zijn, in alle eenvoud, bescheiden ... Allemaal onzin als je kijkt met ogen van de wereld. Maar in G-ds licht zie je het licht. Zie je de kracht in kwetsbaarheid, in zachtheid volbracht. Hoe paradoxaal ook daar waar een man sterft aan het kruis in duisternis – daar is licht.