Mt.26,14-25 (5/04/2023)
Toen [na de zalving van Jezus door Maria in Betanië] ging één van de twaalf, Judas van Keriot, naar de hogepriesters en zei: “Wat zul je mij geven? Ik zal hem aan jullie uitleveren.” Ze zegden hem dertig zilverlingen toe. [Zach.11,12] En van dan af zocht hij een goede gelegenheid om hem uit te leveren.
Op de eerste [dag van het feest] van de ongezuurde [broden] kwamen Jezus’ leerlingen hem vragen: “Waar is het je bedoeling dat wij het Paasmaal voor jou bereiden?” Hij zei: “Ga de stad in, naar je-weet-wel, en zeg hem: ‘De meester laat weten: Mijn tijd is nabij. Bij jou wil ik het Paasfeest vieren met mijn leerlingen.’” De leerlingen deden zoals Jezus hun had opgedragen en ze bereidden het Paasmaal. Toen het avond werd ging hij met de twaalf aan tafel.
Terwijl ze aten, zei hij: “Amen, ik zeg jullie: Eén van jullie zal mij uitleveren.” Heel bedroefd geworden, begonnen zij elk aan hem te vragen: “Ik ben het toch niet, heer?” Hij antwoordde: “Die met mij de hand in de schotel heeft gestoken, hij zal mij uitleveren. [cf. Ps.41,10b] De mensenzoon gaat wel heen zoals over hem geschreven is, maar wee de mens door wie de mensenzoon wordt uitgeleverd. Het was beter voor hem geweest als hij niet geboren was die mens.”
Judas, die hem zou uitleveren, zei hem ook: “Ik ben het toch niet, rabbi [meester]?” Jezus antwoordde hem: “Wat je zegt …”
Het woord verraad staat centraal in dit stukje Evangelie. Aan de hand hiervan komt Jezus’ diepe Liefde aan het licht. Hij gaat zijn noodlot tegemoet maar blijft loyaal. Hij slaat niet terug, hoe beschamend hij ook wordt behandeld. Hij stelde zijn zelfgave niet in vraag. Hij liet zich de mond niet snoeren en sprak de waarheid, wetende dat ze daar niet op zaten te wachten. Hoe houdt een mens dit vol? Een hogere liefde – een goddelijke liefde – houdt hem gaande.
Wat na het verraad? Volgt er dan berouw? En wat dan?
Berouw kan louterend zijn maar ook dodelijk. Het vermogen om te geloven dat we vergeven zijn is van levensbelang. Vergeving al dan niet kunnen toelaten is het grote verschil tussen Judas en Petrus. Judas kon de mogelijkheid van vergeving niet overwegen en ging de onvoorstelbare duisternis tegemoet. De twijfelende Petrus daarentegen groeit van schande om zijn drievoudige ontkenning naar de rots waarop Christus zijn kerk bouwde.
Mt. 10,22-25a (2/05/2023)
22 “Je zult door allen gehaat worden
omwille van mijn naam;
maar wie standvastig blijft ten einde toe,
zal bevrijd worden.
23 Wanneer ze je in die stad vervolgen,
vlucht naar een andere.
Amen, ik zeg jullie:
Je zult met de steden van Israël niet ten einde zijn
voordat de mensenzoon komt!”
24 Een leerling staat niet boven zijn meester,
een knecht niet boven zijn heer.
25 Het is voldoende voor de leerling
als hij wordt zoals zijn meester,
en voor de knecht zoals zijn heer.”
Nóg eens een kerkleraar – maar ik verzeker je, er zijn er echt niet veel van (een 35-tal in de hele kerkgeschiedenis)! Maar ze hebben ons nu eenmaal veel te vertellen. Als je iets van hun geschriften kunt lezen (bv uit te lenen in onze bibliotheek), is dat altijd de moeite. In de Evangeliestukken die gekozen worden voor hun viering lezen we ook essentiële levenshoudingen voor wie diep in ons christelijk geloof wil doordringen.
Hier klinkt het bedrieglijk simpel: “Een leerling staat niet boven zijn meester.” Maar de consequenties daarvan zijn nogal verstrekkend als die meester bespot en gehaat werd en uiteindelijk zijn alleen maar goede boodschap met zijn leven moest bekopen! Wie écht de meester wil volgen, moet zich dus verwachten aan ernstige tegenkanting. Volgens tijd en plaats kan die vele vormen aannemen – misschien net op een wijze die ik niet verwacht.
Hoe ver zal ík gaan in mijn leerlingschap? Athanasius werd meerdere keren verbannen uit zijn woonplaats …
Mt.6,7-15 (22/06/2023)
7 Als je bidt, babbel er dan niet op los,
zoals veel volkeren doen.
Zij denken dat ze door hun veelheid aan woorden
verhoord zullen worden.
8 Doe hen niet na!
Je Vader weet wat je nodig hebt
nog voor je het hem vraagt.
9 Bid als volgt:
Onze Vader in de hemelen,
geheiligd worde jouw Naam,
10 kome jouw koningschap,
gebeure jouw bedoeling
op aarde zoals in de hemel
11 Geef ons vandaag
ons nodige brood
12 en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij onze schuldenaren vergeven,
13 en lever ons niet over aan de aanvechtingen,
maar verlos ons van het kwade.
14 Want als je de mensen hun misstappen vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou;
15 maar als je aan de mensen hun misstappen niet vergeeft,
vergeeft je hemelse Vader ook jou niet.
Over de ‘tweede weg tot vrijheid’ (zie gisteren) voegt Jezus er nog twee bedenkingen aan toe. Ze zijn wat verrassend, in die zin dat je niet direct zou verwachten dat dat nu de eerste aanwijzingen zijn die je zou geven als je het over ‘bidden’ hebt. Blijkbaar vindt Jezus ze wel echt belangrijk.
1° Over de woorden: de hoeveelheid doet er gewoon niet toe – en dat staat nogal haaks op ons Westerse gedachten! En eigenlijk hoeven we er ook geen uit te vinden; schamel als we zijn hebben wij nóoit ‘de juiste’ woorden uit onszelf. Maar Jezus reikt er ons enkele aan – en het al of niet begrijpen ervan doet er eigenlijk ook niet toe!
2° Over vergeving! Jezus koppelt bidden en vergeving heel sterk aan elkaar. Dat is wellicht omdat G-d een en al barmhartigheid is naar ons toe, en wij, kleine mensen, nooit hem zouden kunnen naderen als dat niet zo zou zijn. Als wij ons in ons bidden dat toch mogen geborgen weten in die barmhartigheid, dan kan de waarheid daarvan niet anders dan overvloeien naar de mensen met wie wij samenleven!
Mt.8,1-4 (30/06/2023)
1 Nu daalde Jezus af van de berg.
Een grote menigte volgde hem.
2 En kijk, er kwam een melaatse.
Die knielde voor hem neer en zei:
“Als het in jouw bedoeling ligt,
heb je de volmacht mij te reinigen.”
3 Jezus strekte zijn hand uit en raakte hem aan:
“Ik wil, word gereinigd!”
En onmiddellijk werd zijn melaatsheid gereinigd.
4 Jezus zei hem:
“Let op dat je aan niemand iets zegt,
maar ga [naar de tempel in Jeruzalem]
en laat je zien aan de priester
en offer voor je reiniging
wat Mozes heeft geboden,
als een getuigenis voor hen.”
We zijn getuigen van een man met een besmettelijke ziekte (uit de rafelrand van de samenleving dus) die vastberaden en vol verwachting naar Jezus toekomt. Hij komt niet om te vragen hem te genezen, ook niet om eisen te stellen. Het enige wat hij doet is erkennen dat, als Jezus het wil, hij hem zou kunnen reinigen. Hij geeft zich geheel over aan de wil van Jezus om met hem te doen wat Go(e)d is. Dit impliceert dat de man bereid is om de rest van zijn leven als melaatse door het leven te gaan (als het niet Jezus’ bedoeling was hem letterlijk te genezen). Zo’n overtuiging en nederige overgave laten een sterk staaltje geloof zien, daar kan ik nog veel van leren.
Ok de man had niets te verliezen …
- Hij had geen reputatie die hij hoog moest houden.
- Hij hield zich niet bezig met wat anderen van hem vonden.
- Hij had geen trots meer, want hij was reeds geheel gebroken.
- Hij had geen rechten, had zelf niets te willen.
- …
Misschien is het juist dat wat ons in de weg zit om ons volledig over te geven aan G-d, nl. het feit dat we overtuigd zijn dat we nog zoveel te verliezen hebben.
Mt.8,28-34 (5/07/2023)
28 Hij kwam aan de overkant,
in het gebied van de Gadarenen.
[Gadara is 1 van de 10 steden van Dekapolis, helleens, niet-Joods]
Uit de grafspelonken kwamen twee bezetenen op hem af.
Ze waren zeer woest,
zodat niemand sterk genoeg was om langs die weg te gaan.
29 Kijk! Ze krijsten:
“Wat is er tussen ons en jou, Jezus, zoon van God?
Ben je hier gekomen om ons te kwellen
vóór de juiste tijd?”
30 Een eind verderop was een grote kudde varkens aan het grazen.
31 De demonen smeekten hem:
“Als je ons verdrijft,
sta ons dan toe in die kudde varkens te trekken.”
32 Hij zei hen: “Ga heen.”
Zij trokken weg [uit die mensen]
en namen hun intrek in de kudde varkens.
En kijk, de hele kudde stortte zich vanaf de helling in het meer
en ze verdronken.
33 Degenen die de varkens aan het hoeden waren,
vluchtten weg naar de stad
en berichtten over wat er met de bezetenen gebeurde.
34 Kijk! Heel de stad liep naar buiten voor een ontmoeting met Jezus.
Maar toen ze hem zagen,
smeekten ze hem dat hij uit hun gebied zou weggaan.
Ik hou van deze Evangeliepassage. Je hoeft er geen ‘kunst- en vliegwerk’ voor te doen om te herkennen dat het hier gaat om mensen die ernstig psychisch lijden. Men sprak daar toen anders over, en men had vooral geen middelen om dat te bedaren, maar voor de rest is alles zo herkenbaar. Zowel aan de kant van de lijdende als aan de kant van de omstaanders!
Bij de lijdende kan het er inderdaad nogal heftig aan toe gaan, óók als hedendaagse medicatie hen lijkt te sussen. Wie dicht genoeg staat om hen te horen, te zien, te voelen, zal het wel merken. En de omstaanders? Tot op vandaag duwen die zo’n mensen weg, hoe verder hoe liever. Men gaat er liefst niet mee om. Zelfs wie er wél mee omgaat – zoals Jezus – duwen ze ook liever maar ver weg!
Waarom hou ik dan van deze Evangeliepassage? Omdat Jezus juist wél met die mensen omgaat. Hij is niet ‘bang’ – waarom zou hij? Hij laat zich niet tegenhouden door wat heftigheid – die had hij in zijn woestijntijd ook in zichzelf herkend! Hij gaat die mensen tegemoet … als méns! – En dat blijkt wonderen te doen.
Jezus kon het. Christenen zouden het ook moeten doen. En het is best wel mogelijk …
Mt.10,7-15 (13/07/2023 )
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
9 Neem geen goud mee,
geen zilver of koper in je gordel,
10 geen reiszak, geen extra kleren,
geen sandalen en geen stok,
want ‘wie werkt is zijn voedsel waard’.
11 In welke stad of dorp je ook binnenkomt,
onderzoek wie het daar waard is
en blijf daar dan tot je er weggaat.
12 Als je in een huisgezin binnenkomt,
groet hen [= zegen hen met vrede].
13 Als zij het waard zijn,
zal je vrede over hen komen,
maar als zij het niet waard zijn,
laat dan je vrede over jezelf terugkeren.
14 Als men je niet verwelkomt
en niet luistert naar je woorden,
ga dan weg uit dat huis of die stad
en schud het stof van je voeten.
15 Amen, ik zeg jullie:
Voor het land van Sodom en Gomorra
zal het op de dag van het oordeel
draaglijker zijn dan voor die stad.”
Wij worden geroepen en gezonden om op weg te gaan en te verkondigen – net als de twaalf bij aanvang. We worden gezonden met een heel concrete, ’eenvoudige’ opdracht en met enkele tips voor onderweg.
De opdracht: Leef een leven dat niet van-zelf-sprekend is maar laat G-d spreken. Maak mensen héél en heb de wereld lief. Eenvoudiger kan het niet. Je hoeft eigenlijk niets te doen, alleen maar een doorstroomkanaal zijn waarlangs de goddelijke liefde kan stromen.
De tips voor onderweg: Reis licht, bewandel de weg van de eenvoud, de openheid en het vertrouwen. Wees flexibel en beschikbaar. Laat je niet opjagen als je ergens niet welkom bent. Vertrek gewoon, ga steeds verder en schud alles wat eventueel aan je blijft kleven van je af.
Zo eenvoudig is het: Leef voluit en laat je bewegen door de a/Ander. Leef-IN-vertrouwen en ga in alle vrijheid de wereld tegemoet en laat de wereld vrij om net zo te doen. Liefde kan je immers niet afdwingen, dat is een vrije keuze zowel van jou als van de ander.