Mt.5,17-19 (23/03/2022)
“Denk niet dat ik gekomen ben om de wet en de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Amen, ik zeg jullie: Totdat hemel en aarde voorbijgaan, zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn – totdat alles is gebeurd.
Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat en het zo leert aan de mensen, zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
Wie ze echter doet en leert, die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”
Omdat Jezus wel (meer dan) eens kritisch durft te zijn op de toepassing van de Wet (eigenlijk: Tora, die meer richtingwijzer is dan ‘wet’ in onze huidige betekenis), denken we vaak te snel dat hij zich bóven de wet stelt – en dat grijpen we aan om onszelf het recht te geven ook boven de wet te staan, wat dan meestal inhoudt dat wij er alleen maar van doen wat ons goed uitkomt.
Maar dat klopt werkelijk niet met het Evangelie. Hier staat het zwart op wit, en op veel andere plaatsen lezen we ook dat hij die wet zelfs nog radicaliseert.
Hij plaatst zich dus niet bóven de wet, maar erónder! Hij wil dienaar zijn van de wet – helemaal, met de voeten in het slijk van de realiteit! Hij ‘radicaliseert’, zoekt de ‘radix’ = wortel van de wet, die er ‘van in den beginne’ op gericht was mensen te doen léven.
Interessant en niet onbelangrijk detail om bij dat léven uit te komen: de wet moet geleerd worden, doorgegeven dus aan medemensen en nieuwe generaties, maar het éérst moet ze gedáán worden …