Mt.19,3-12 (13/08/2021)
Er kwamen farizeeën naar hem om hem te testen en ze vroegen: “Is het een man geoorloofd zijn vrouw weg te sturen om elke reden?” Hij antwoordde hun: “Hebben jullie niet gelezen dat de schepper vanaf de oorsprong hen mannelijk en vrouwelijk heeft gemaakt? [Gen.1,27] Hij zegt: Hierom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich binden aan zijn vrouw [Gen.2,24] en deze twee zullen één lichaam worden, zodat zij niet meer twee, maar één zijn. Wat God dus heeft samengebracht, moet een mens niet scheiden.”
Ze vroegen hem nu: “Waarom heeft Mozes dan opgedragen een scheidingsakte te geven en haar weg te sturen?” [Deut.24,1]
Hij zei: “Omwille van de verhardheid van jullie hart [sklèrokardian] heeft Mozes toegestaan je vrouw weg te sturen. In oorsprong was dit echter niet zo.
Ik zeg jullie echter: Wie zijn vrouw wegstuurt en een ander huwt, begaat overspel – behalve om reden van hoererij – en wie de weggezondene huwt, begaat overspel.”
Zijn leerlingen zeiden hem nu: “Als het zo staat met man en vrouw, kun je beter niet trouwen!” Maar hij zei hen: “Niet iedereen kan deze woorden plaatsen, maar wel wie het gegeven is.
Er zijn mensen die niet kunnen trouwen, omdat ze zo geboren zijn, en er zijn er die niet kunnen trouwen omdat ze door mensen tot een huwelijk niet in staat zijn gemaakt. Maar er zijn ook mensen die zelf van een huwelijk afzien omwille van het koningschap der hemelen. Wie dit een plaats kan geven, moet dit een plaats geven.
Christenen hebben het huwelijk altijd hoog in het vaandel gehouden, ook – of juist – tegen de gangbare gewoonten in: onder de Joden was er blijkbaar wel enige marge; in het degenererende Rome des te meer. Dat lag duidelijk in de lijn van Jezus’ boodschap over ‘het koningschap der hemelen’.
Niet dat Jezus het – vaak gescleroseerde – hart van de mens niet kende! De innerlijke gesteltenis van mensen beroerde hem zo ‘tot in zijn ingewanden’ dat barmhartigheid steeds zijn houding was wanneer hij klein(e)mense(lijkhede)n ontmoette.
Maar waar het over de eigenlijke betekenis en waarde gaat, gaat Jezus voor deze huwelijkszaken, net zoals voor andere (zie de Bergrede) naar de radix, de wortel, en spreekt hij dus ‘radicaal’: het Verbond tussen man en vrouw is een ‘heilig teken’ (= sacra mentum) van de Ene.
Zó hoog schat hij het huwelijk zelfs in, dat het een heel bijzonder teken van ‘het koningschap der hemelen’ kan worden, van dit huwelijk af te zien; níet omdat het te moeilijk zou zijn of je er niet bekwaam toe bent, maar puur omwille van G-d.