Mt.5,43-48 (27/2/2021)
Jullie hebben gehoord dat er gezegd is:
Je zult wie je nabij is daad-werkelijk liefhebben en je vijand haten. [Lev.19,18]
Maar ik zeg jullie:
Heb je vijanden daad-werkelijk lief,
zegen wie jou vervloekt,
doe goed aan wie jou haat
en bid voor wie jou vervolgt.
Dan worden jullie kinderen van de Vader in de hemelen, want hij laat zijn zon opgaan over slechten en goeden
en laat het regenen over integeren en niet-integeren.
Want als jullie [alleen] liefhebben wie jullie liefheeft, wat is dan je verdienste?
Doen de tollenaars [die hun eigen volk uitbuiten] niet hetzelfde?
En als jullie alleen je vrienden begroeten [= zegenen met vrede], wat doe je dan extra?
Doen de niet-Joden [die volgens de wet buiten Gods plan vielen] niet hetzelfde?
Wees dus volkomen integer zoals jullie Vader in de hemelen volkomen integer is.
Het zal ietsje meer moeten zijn als we ons christen zijn au sérieux willen nemen, zegt Jezus.
Het is dan niet langer voldoende als je (alleen) liefhebt wie jou liefheeft,
dan zal je ook in relatie moeten gaan met diegene die zich vijandig opstellen naar jou toe.
Ietsje meer liefde dus. Liefde die óók gericht is op hen die jou het leven zuur maken, de grond in boren.
En, zegt Jezus, als je niet zou weten hoe dat moet, wel daad-werkelijk liefhebben doe je al zegenende (hen het beste toewensen), al goeddoende (zien wat hij/zij nodig heeft) en al biddende (hen in jouw gebed tot bij G-d brengen).
Maar vooral door gewoon te kijken naar G-ds liefde. Ze in jou toe te laten en te voelen hoe hij jou bemint.
Zijn liefde is immers bestemd voor iedereen. Je kan níets doen of laten om uit die liefde te vallen.
Als je – ten volle – “G-d’s beminnen zou kunnen beminnen”, dan kan je er toe komen om
op een gelijkaardige manier de ander – ook zij die mij haten – te beminnen.
Ja, dan zou ook ik die ‘Liefde’, dat ietsje meer, kunnen leven.