Verbonden Leven

Mt 18,21-35 (13/09/2020)

Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: “Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken?
tot zevenmaal toe?” Jezus antwoordde: “Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven.
Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren.
Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was.
Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden,
zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem:
“Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt.
Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was.
Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem:
“Heb geduld met mij, ik zal je betalen.” Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald.
Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen.
Daarop liet zijn heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte.
Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?”
En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald.
Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.

Vergeven, het kan zó verdomd lastig zijn. Mij helpen twee zaken.
Ten eerste: kijken naar het gebeuren vanuit het perspectief van de ander. Een perspectiefwissel uitvoeren is echter niet evident.
Hiervoor moeten eerst de gemoederen bedaard en de emoties tot rust gekomen zijn. Dan pas kan ik me opnieuw open stellen voor die ander.
Hoe dieper echter de kwetsuur, hoe moeilijker om met aandacht aanwezig te blijven en me niet af te sluiten.
Ten tweede: een Australische zegswijze die me, net als de tekst van vandaag, uitdaagt in mijn poging om Verbonden te Léven.
Een zegswijze die de Aboriginals helpt bij hun omgaan met elkaar, met onrechtvaardigheid of met conflicten.
In gedachten zeggen ze, met sereniteit en verdraagzaamheid: ”ik zegen je en ik laat je gaan.”
Je wenst de ander het beste toe door hem te zegenen en je vergeeft al zegenend en loslatend.
Het helpt om uit je emoties te blijven enerzijds en uit het oordelen anderzijds.
“Ik zegen je en ik laat je gaan”, niet één keer maar telkens weer, oneindig indien nodig.

Mt. 18,21-19,1 (13/08/2020)

In die tijd kwam Petrus naar Jezus toe en sprak: 'Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?'
Jezus antwoordde hem: 'Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal.
Daarom gelijkt het Rijk der hemelen op een koning die rekening en verantwoording wilde vragen aan zijn dienaren.
Toen hij hiermee begon, bracht men iemand bij hem die tienduizend talenten schuldig was.
Daar hij niets had om te betalen gaf de heer het bevel hem te verkopen met vrouw en kinderen en al wat hij bezat om zo de schuld te vereffenen.
De dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen.
De heer kreeg medelijden met die dienaar, liet hem gaan en schold hem de geleende som kwijt.
Maar toen die dienaar buiten kwam, trof hij daar een andere dienaar die hem honderd denariën schuldig was;
hij greep hem bij de keel en zei: Betaal wat je schuldig bent.
De andere dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte: Heb geduld met mij en ik zal u betalen.
Maar hij weigerde en liet hem zelfs in de gevangenis zetten, totdat hij zijn schuld zou hebben betaald.
Toen nu de overige dienaren zagen wat er gebeurd was, waren zij diep verontwaardigd en gingen hun heer alles vertellen.
Daarop liet de heer hem roepen en sprak: Jij lelijke knecht, heel die schuld heb ik je kwijtge­scholden, omdat je mij erom gesmeekt hebt.
Had jij dan ook geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik met jou medelijden heb gehad?
En in toorn ontstoken leverde zijn heer hem over aan de beulen, totdat hij zijn hele schuld betaald zou hebben.
Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van u handelen, die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt.'
Toen Jezus deze toespraak geeindigd had, vertrok Hij uit Galilea en ging naar het Overjordaanse gebied van Judea.

Vergeving: een mooi idee, maar wat als je zelf iets te vergeven hebt? Is het dan nog zo vanzelfsprekend?
Vergeven en vergeven worden, werken helend, dat wéét ik. Maar alleen als ook ik mijn gevoelens durf bloot te leggen,
als ook ik me kwetsbaar opstel. Dan wordt vergeven ten diepste een relationeel gebeuren.
Een gebeuren waardoor relaties hersteld (kunnen) worden en leven opnieuw mogelijk wordt (wat niet wil zeggen dat wat er gebeurd is, wordt weggevaagd).
Maar hoe vaak moeten we vergeven? Petrus vindt van zichzelf dat hij een ruime maat aanhoudt. Hij weet natuurlijk dat de rabbijnen
drie tot vier keer wel voldoende vinden. Maar ja, hij kent Jezus een beetje, vandaar dat hij met een ruime marge rekening houdt.
En dan komt Jezus met het verbluffende antwoord: zeventig maal zeven. Met andere woorden, een onbeperkt aantal, grenzeloos.
Onvoorwaardelijk, net als G-d. Hij die ten diepste door ontferming bewogen telkens weer de relatie herstelt – of toch de kans hiertoe aanreikt.
Hij die Léven schept daar waar er geen meer was. Hij die vergeeft onvoorwaardelijk.
Hoever durf ik daarin mee te gaan?

Mt. 19,3-12 (14/08/2020)

Er kwamen Farizeeën naar Hem toe om Hem op de proef te stellen met de vraag:
'Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten om welke reden dan ook?'
Hij gaf hun ten antwoord: 'Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper in het begin hen als man en vrouw gemaakt heeft
en gezegd heeft: Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen worden een vlees?
Zo zijn zij dus niet langer twee, één vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.'
Zij zeiden Hem: 'Waarom heeft Mozes dan voorgeschre­ven bij het wegzenden van een vrouw een scheidingsbrief te geven?'
Hij antwoordde: 'Om de hardheid van uw hart heeft Mozes jullie toegestaan jullie vrouwen weg te zenden; aanvankelijk was dit echter niet zo.
Ik zeg je dus: wie zijn vrouw wegzendt ‑ en dit niet wegens ontucht ‑ en een ander huwt, begaat echtbreuk; (en wie een weggezonden vrouw huwt, begaat echtbreuk).'
De leerlingen zeiden Hem: 'Als de verhouding tussen man en vrouw zo is, kan men beter niet trouwen.'
Hij antwoordde: 'Niet iedereen kan dit begrijpen, maar alleen zij aan wie het gegeven is.
Er zijn onhuwbaren die zo uit de moederschoot zijn voortgekomen; en er zijn onhuwbaren die door de mensen zo gemaakt zijn;
maar ook zijn er onhuwbaren die zichzelf onhuwbaar hebben gemaakt omwille van het Rijk der hemelen.
Wie bij machte is dit te begrijpen, hij begrijpe het!'

Kunnen we nu op grond van dit gesprek tussen Jezus en de farizeeën een algemene regel formuleren met betrekking tot echtscheiding?
Neen! Dat zou te simplistisch gedacht zijn, vrees ik.
Wel klinkt hier duidelijk hoe kostbaar de liefde is. Dat ware liefde één maakt en leven geeft. Maar dat ze tegelijkertijd ook o zo kwetsbaar is
(voor hen die moedeloos vaststellen dat het echt niet meer gaat blijft de scheidbrief bestaan).
Dit gesprek lijkt me dan ook veeleer een appél te zijn om te komen tot bewuste, doordachte levenskeuzes.
Een appél om vanuit onze verbondenheid met G-d te komen tot onderscheid, te kiezen en trouw te blijven aan de gemaakte keuze wat die uiteindelijk ook is – gehuwd, alleenstaande of wat dan ook.
De essentie is dát er gekozen wordt elke dag opnieuw en dit in verbondenheid met G-d, vanuit zijn Liefde.
Dat is waartoe hij ons oproept: Verbind je, kies, vertrouw en leef! En G-ds liefde zal zichtbaar en vruchtbaar worden doorheen het leven.

Mt. 19,16-22 (17/08/2020)

Eens kwam iemand naar Jezus toe om te vragen: 'Meester, wat voor goed moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?'
Hij zeide hem: 'Waarom wilt ge van Mij weten wat goed is? Een slechts is er goed. Als jij het Leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden.'
'Welke?' vroeg hij. Jezus antwoordde: 'De bekende: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen,
eer je vader en je moeder en je zult je naaste beminnen als jezelf.'
'Dat heb ik allemaal onderhouden', verklaarde de jongeman,'waar schiet ik nog tekort?'
Jezus sprak tot hem: 'Wilt ge volmaakt zijn, ga dan naar huis, verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen;
daarmee zult ge een schat in de hemel bezitten. En kom dan terug om Mij te volgen.'
Maar toen de jongeman deze raad hoorde, ging hij ontdaan heen, omdat hij vele goederen bezat.

Het eeuwige leven heeft niets van doen met het afwerken van één of andere checklist: niet gedood check; ouders geëerd check; geen echtbreuk check; …
(net zo min dan dat het redden van levens te maken zou hebben met het afvinken een checklist: mondmasker check, 1,5 m check, …).
Het heeft daarentegen alles te maken met loslaten en vrij worden.
Vrij worden van … (allerlei bewuste en onbewust verslavingen, bezit, werkdruk, verwachtingen, wetten, maatregelen, oordelen… )
om vrij te kunnen leven voor … (het Léven, mijn medemens, de Liefde …).
Eeuwig leven is je laten raken door G-d, je aangetrokken weten en er alles - maar dan ook compleet alles - voor opgeven.
Het enige waar je dan nog mee van doen hebt is G-d, al de rest laat je achterwege, verkoop je. Alles wat jou aan jezelf bindt, laat je los en je kiest ervoor om hem te volgen.
Eeuwig leven is dan niet langer ge-bonden leven maar je laten verbinden en komen tot ver-bonden Léven.

Mt. 19,23-30 (18/08/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Voorwaar, Ik zeg je: voor een rijke is het moeilijk het Rijk der hemelen binnen te gaan.
Nog sterker: voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.'
Toen de leerlingen dit hoorden, stonden zij verbijsterd en vroegen: 'Wie kan er nu eigenlijk gered worden?'
Jezus keek hen aan en zei: 'Dit ligt niet in de macht der mensen, maar voor God is alles mogelijk.'
Waarop Petrus zeide: 'Zie, wij hebben alles prijsgegeven om Jou te volgen. Wat zullen wij dus krijgen?'
Jezus sprak tot hen: 'Voorwaar, Ik zeg je: bij de wedergeboorte, wanneer de Mensenzoon zal gezeten zijn op de troon van zijn heerlijkheid,
zal ook jij die Mij gevolgd zijt, gezeten zijn op twaalf tronen en heersen over de twaalf stammen van Israël.
En ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw, kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn Naam,
zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen.
Veel eersten zullen laatsten en veel laatsten zullen eersten zijn.

Een jongeman die eigenmachtig, door eigen inspanningen (afwerken van de ganse checklist) eeuwig leven wil bekomen, komt naar Jezus toe.
Ontgoocheld vertrekt hij weer als hij moet vaststellen dat het niet zal lukken omdat bezit hem meer ‘in bezit’ heeft dan hij gedacht had.
Dan maar geen eeuwig leven. Dat is wat vooraf ging.
Wanneer nu Jezus aan zijn leerlingen duidelijk maakt dat dit voor elke rijke zo zal zijn, stijgt bij hen de verontwaardiging.
Welke mens kan dan nog het doel, eeuwig leven, bereiken?
Misschien is het juist dat wat ons in de weg zit. De overtuiging dat we het allemaal zelf moeten realiseren, dat we iets moeten bereiken, onszelf bewijzen.
Misschien is het juist dat wat Jezus wil omkeren. Vertrouw niet op bezit, niet op je eigen menselijke prestatiedrang, niet op familiebanden, … maar op G-d!
Geef je over aan hem. Durf je leven totaal te focussen op hem. Laat alles los en leg heel je leven, heel je zijn (verleden-heden-toekomst) in zijn handen.
Dan zal Léven, eeuwig leven, jou gegeven worden. Of misschien ís dat zelfs ‘eeuwig leven’?

Mt. 19,24.27-29 (11/07/2020)

Ik zeg het jullie nog eens: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan
dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.
Waarop Petrus zei: 'Zie, wij hebben alles prijsgegeven om Jou te volgen. Wat zullen wij dus krijgen?'
Jezus sprak tot hen: 'Voorwaar, ik zeg je: bij de wedergeboorte, wanneer de Mensenzoon zal gezeten zijn
op de troon van zijn heerlijkheid, zal ook jij die Mij gevolgd zijt, gezeten zijn op twaalf tronen en heersen
over de twaalf stammen van Israël. En ieder die zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw, kinderen of akkers
heeft prijsgegeven om mijn naam, zal het honderdvoudig terugkrijgen en eeuwig leven ontvangen.'

 Stel je even voor. Je bent er volledig voor gegaan om zijn Visioen te realiseren, om deel te hebben aan G-ds Rijk en dan krijg je dit te horen.
Dan vertelt Jezus je doodleuk dat het eigenlijk niet realistisch is waar jij dacht aan mee te bouwen. Dat het zelfs zo goed als onmogelijk is.
Ik vind dat Petrus braaf reageert. Ik zou me vermoedelijk meer bekocht voelen.
Op de man af vraagt hij dan: “Hoe zit het nu eigenlijk? Waarvoor doe ik dit allemaal? Geef ik mijn leven voor niets?
Laat ik familie, vrienden, m’n (vissers)bedrijf voor niks achter?”
En Petrus krijgt de garantie dat het niet voor niets is. Neen, er zal nieuw leven zijn, wedergeboorte, eeuwig leven,
voor hen die het wagen om hun leven totaal te richten op G-d. Maar ja, dat is niet evident. Hiervoor moet je al het oude achter je laten,
een perspectiefwissel maken van ik naar jij, van ik naar G-d. En daar heel je wezen aan toevertrouwen. Alle ballast achter je laten,
al wat je vastzet en bindt aan jezelf, dát loslaten om je te verbinden met G-d. Dan zal er leven zijn, ja eeuwig leven (=Léven).