Verbonden Leven

Mt. 15,21-28 (16/08/2020)

In die tijd trok Jezus zich terug naar de streek van Tyrus en Sidon.
Op een gegeven ogenblik trad een Kananeese vrouw afkomstig uit dat gebied naar voren, luid roepend:
'Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter is van een duivel bezeten en wordt verschrikkelijk gekweld.'
Maar Hij gaf haar in het geheel geen antwoord. Toen wendden zijn leerlingen zich tot Hem met het verzoek:
'Stuur die vrouw toch weg, want ze blijft ons achterna roepen.'
Hij antwoordde: 'Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden.'
Maar de vrouw kwam naderbij, wierp zich voor zijn voeten neer en zei: 'Heer, help mij!'
Hij gaf haar ten antwoord: 'Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.'
'Wel waar, Heer', sprak zij,'want de honden eten immers toch ook de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.'
Daarop zei Jezus haar: 'Vrouw, je hebt een groot geloof! Jouw verlangen wordt ingewilligd.' En van dat ogenblik was haar dochter genezen.

Dit verhaal sluit aan bij de talloze andere, waarin mensen niet berusten, maar G-d aanroepen, ja zelfs ter verantwoording roepen.
Zoals Jakob/Israël die worstelt met G-d – Ik laat Je niet gaan tenzij Jij mij zegent. Of zoals Abraham en Mozes die met G-d onderhandelen.
Een groot geloof zoals deze mannen en onze vrouw, is geen kwestie van rationeel verstand. Het heeft alles te maken met
diep doorleefde emotie en begint met een weigering. De weigering om je neer te leggen bij de gang van zaken. Het gaat nog verder, zover tot de wil G-d te overtuigen.
Misschien herkende Jezus in deze vreemde vrouw wel het vuur dat ook in hemzelf sluimert. Het vuur van een geloof dat zich niet neerlegt
bij dat wat de wereld onvermijdelijk noemt, als normaal en vanzelfsprekend beschouwt of bij dat waar nu eenmaal niets tegen te doen lijkt.
Dit vurige geloof houdt koppig vol, gelooft, vertrouwt en weigert om zich neer te leggen bij onrecht of ellende, niet-leven.
In de hoop en het vertrouwen dat G-ds ja uiteindelijk alles overwint, heelt, geneest en doet Léven.