Mt.12,38-42 (20/07/2020)
Op zekere dag richtten enige schriftgeleerden en Farizeeën zich tot Hem met de woorden:
'Meester, wij willen een teken van Je zien.'
Maar Hij gaf hun ten antwoord: 'Een slecht en overspelig geslacht verlangt een teken,
maar geen ander teken zal hun gegeven worden dan dat van de profeet Jona.
Zoals mogelijk Jona drie dagen en drie nachten verbleef in de buik van het zeemonster,
zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten verblijven in de schoot van de aarde.
De mensen van Nineve zullen bij het oordeel opstaan samen met dit geslacht en het veroordelen,
want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; welnu, hier is meer dan Jona.
De koningin van het Zuiden zal bij het oordeel opstaan samen met dit geslacht en het veroordelen,
want zij kwam van het uiteinde der aarde om te luisteren naar de wijsheid van Salomo: welnu hier is meer dan Salomo.
En ik die dacht dat overdreven belang aan rationaliteit een kenmerk was van ónze tijd …
De Bijbel toont weer maar eens dat de mens misschien wel veel technische vooruitgang (?) heeft gemaakt, maar voor de rest nog niet veel veranderd is.
Ze (we?) willen een teken zien eer ze iets van Jezus willen aannemen. Maar hij heeft wel door wat ze precies bedoelen,
want een ‘teken’ zal hij hen wel geven, maar geen ‘bewijs’, dat is heel iets anders. Een bewijs is (zo denkt men toch) onomstotelijk; een teken moet je wíllen zien.
Het teken dat Jezus wil geven, vergelijkt hij met twee bijbelse figuren: Jona en Salomo.
Je kúnt zien hoe mensen in diepe duisternis gedompeld zijn, ten dode zich voortslepen, en toch ‘na drie dagen’ opstaan als nieuwe mensen. Dát is het teken van Jezus.
Je kúnt zien (horen/ervaren) hoe iemand soms een wijsheid heeft (zo heel anders dan kennis, en toch ‘onomstotelijk’) en hoe de wereld daar vreemd genoeg moeite mee heeft.
Dát is het teken van Jezus.
Zal ík ze zien, die tekenen …? Vandaag?