Verbonden Leven

Mt.25,14-30 (31/08/2024)

14    Want het is zoals met een man die naar het buitenland ging.
       Hij riep zijn dienaren en vertrouwde hen zijn bezit toe.
15    Aan de één gaf hij vijf talenten [5x 6000 daglonen],
       een ander twee en nog een ander één,
       elk naar zijn eigen mogelijkheden.
       Daarna vertrok hij.
16    Meteen ging degene die vijf talenten gekregen had eropuit
       om er handel mee te drijven en hij verdiende er vijf bij.
17    Zo ook degene die er twee ontvangen had:
       hij verdiende er twee bij.
18    Maar degene die het ene gekregen had,
       ging ergens ver weg, groef een gat in de grond
       en verborg zo het geld van zijn heer.
19    Een hele tijd later kwam nu de heer van die dienaars terug
       en hield afrekening met hen.
20    Die de vijf talenten gekregen had,
       kwam bij hem en gaf hem ook de vijf andere:
       “Heer, vijf talenten heb je mij toevertrouwd,
       zie, vijf talenten heb ik erbij verdiend.”
21    Zijn heer zei hem:
       “Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
       over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
       Verblijf in de vreugde van je heer!”
22    Ook die de twee talenten gekregen had
       kwam bij hen en zei:
       “Heer, twee talenten heb je mij toevertrouwd,
       zie, twee talenten heb ik erbij verdiend.”
23    Zijn heer zei hem:
       “Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
       over het weinige was je trouw, over veel zal ik je aanstellen.
       Verblijf in de vreugde van je heer!”
24    Nu kwam ook die het ene talent gekregen had bij hem en zei:
       “Heer, ik wist dat je een hard mens bent,
       die oogst wat je niet hebt gezaaid
       en verzamelt wat je niet hebt uitgestrooid.
25    Ik was bang en heb je talent ergens ver weg verborgen in de grond.
       Zie, hier heb je je bezit.
26    Zijn heer antwoordde hem echter:
       “Slechte en angstig aarzelende dienaar,
       je meende te weten dat ik oogst wat ik niet heb gezaaid
       en verzamel wat ik niet heb uitgestrooid?
27    Je had dus mijn geld bij de bank moeten geven,
       zodat ik het terugkreeg met rente.
28    Neem dus dat talent van hem af,
       en geef het aan wie er tien heeft,
29    want aan wie heeft, zal gegeven worden
       – hij zal overvloed hebben –
       en van al wie niet heeft,
       zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden.
30    En werp die nutteloze dienaar eruit,
       in de buitenste duisternis,
       daar zal geween zijn en tandengeknars.

Het verhaal is bekend. Laten we dus meteen even stilstaan bij de eerste zin: “De heer vertrouwde hen zijn bezit toe.” Ja, sta er maar letterlijk bij stil dat dit een realiteit is: G-d vertrouwt jou/mij zijn bezit toe!
Dat is grandioos! Ware het niet dat wij het vaak – zeg maar meestal – niet zien of niet willen/durven/… geloven.
Wij vinden wat we hebben of kunnen, zelfs wie we zijn, meestal te klein en dus niet in staat om iets te doen voor het Rijk G-ds. We zijn zoals die met z’n ene talent: bang en ons verstoppend onder de grond.
Los van het feit dat volgens de parabel minstens 2/3 van ons méér dan 1 talent gekregen heeft, zouden we mogen beseffen dat zelfs dat ene talent al heel wat is (naar vandaag herrekend: 20 jaarlonen!), en dat ook daar dus wel iets mee te doen valt!
Dat wij dat kapitaal in handen kríjgen, is geen vrome wishful thinking, maar een vaststelling, een gegeven waarmee verder aan de slag moet worden gegaan. G-d vertrouwt het ons toe … G-d vertrouwt op ons … G-d vertrouwt ons …