Mt.15,21-28 (7/08/2024)
21 Jezus ging van daar weg
en trok zich terug naar de [‘heidense’] streek van Tyrus en Sidon.
22 Kijk! Een Kananeese [dus ‘heidense’] vrouw uit dat gebied
kwam naar hem toe en schreeuwde:
“Heb medelijden met mij, Heer, zoon van David!
Mijn dochter is in de macht van iets kwaads.”
23 Hij echter antwoordde haar geen woord.
Zijn leerlingen die bij hem waren, zeiden:
“Stuur haar weg, want ze schreeuwt achter ons aan.”
24 Hij antwoordde echter:
“Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.”
25 Zij viel echter voor hem neer en smeekte:
“Heer, help mij!”
26 Maar hij antwoordde:
“Het is niet goed het brood van de kinderen te nemen
en dat naar de hondjes [= de heidenen] te werpen.”
27 Zij echter weerlegde:
“Toch wel, Heer,
want ook de hondjes eten van de kruimels
die van de tafel van hun meesters vallen.”
28 Toen antwoordde Jezus haar:
“O vrouw, groot is je vertrouwen!
Het moet gebeuren zoals je bedoelt.”
En vanaf dat uur was haar dochter geheeld.
Het lijkt mij een doortastende vrouw die hier ten tonele wordt gevoerd. Maar zouden we niet allemaal even doortastend zijn als het over de gezondheid van ons kind gaat? Ik vermoed dus dat Mattheüs ons hier niet echt iets over de vrouw wil zeggen, maar veeleer iets wil suggereren over hoe je als christen kan omgaan met andersdenkenden of mensen uit andere culturen.
Je kan ze gewoon wegsturen (wat de leerlingen willen doen) of negeren (wat Jezus in eerste instantie doet). Dan gebeurt er niets met je, alles blijft bij het oude. Maar wat als de ander blijft aandringen? Wat als die ander zich niet laat wegsturen en geen genoegen neemt met genegeerd worden?
Jezus laat zich openbreken en bevragen door deze (heidense) vrouw en zo kan zijn geloof verder groeien.
En wij? Het is het proberen zeker waard. Het zijn immers vaak de onverwachte ontmoetingen waardoor we tot het besef mogen komen dat G-d telkens weer beroep op ons doet, ons openbreekt en zo ons geloof doet groeien.