Mt.12,46-50 (23/07/2024)
46 Terwijl hij tegen de menigte sprak,
stonden zijn moeder en zijn broers buiten
en probeerden hem te spreken.
47 Iemand zei hem:
“Kijk, je moeder en broers staan buiten
en willen je spreken.”
48 Hij antwoordde echter tegen wie hem aansprak:
“Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?”
49 En zijn hand uitstrekkend over zijn leerlingen, zei hij:
“Kijk … mijn moeder en mijn broers …!”
50 Want al wie de bedoelingen van mijn Vader in de hemelen doet,
die is mijn broer, mijn zus, mijn moeder.”
Ben ik ‘moeder’, ‘broer’ van Jezus? Ik zou het wel willen: zorgzaam en voedend in de achtergrond aanwezig zijn, of stevig discussiërend en samen actief bezig zijn. Er zijn duidelijk veel manieren om dicht met Jezus verbonden te zijn.
De gemeenschappelijke noemer van al die verschillende manieren is of ze bijdragen aan “de bedoelingen van de Vader in de hemelen”.
Ik mag me dus de vraag stellen wat mijn manier zal zijn om Jezus nabij te zijn. Dat mag dus heel persoonlijk ingekleurd worden. Ook heel affectief, als ik dat wil. Maar het criterium is steeds datzelfde: draagt het bij aan “de bedoelingen van de Vader”? Dat betekent dat ik mijn eigen perspectief moet durven verlaten. Mijn band met Jezus is er immers nooit een van ‘ik-en-jij-onder-ons’, maar is een samen gericht zijn op het rijk van G-d.