Mt.9,35 – 10,1.5-8 (9/12/2023)
35 Jezus trok rond langs alle steden en dorpen.
Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge]
en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk
en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
36 Toen hij de menigte echter overzag,
werd hij diep innerlijk bewogen om hen,
omdat ze opgejaagd en krachteloos waren,
als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
38 Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
Hier zien we het wééral, hoe Jezus ‘diep innerlijk bewogen was’ om de mensen. Eigenlijk kan het ook niet anders. Hij zou zijn leven in uitermate verregaande gegevenheid aan mensen niet zo hebben geleid, als hij niet innig diep van die mensen had gehouden.
En Jezus houdt niet van mensen om wat ze hebben, en dan eventueel aan hem terug kunnen geven, maar juist in hun volle niet-hebben, hun krachteloosheid en kwetsbaarheid. Dát is werkelijk ‘g-ddelijke Liefde’ – laat het ons maar eens durven vergelijken met de onze!
Toch is het díe opdracht waarmee Jezus zijn leerlingen uitstuurt. Het kan een (te) hoge opdracht lijken – ‘onmenselijk’ eigenlijk (inderdaad, want g-ddelijk) – maar hij rust er ons toe uit. Hij geeft ons ‘volmacht’ – wat dus niet gaat over míjn macht, maar over de zijne die in mij mag werken.
O Heer-lijke (maar verdomd lastige) paradox: naarmate ik mijn eigen krachteloosheid láát beminnen door Hem, kan zijn Kracht door mij heen stromen naar niet-hebbende mensen rondom mij …