Verbonden Leven

Mt.23,13-22 (28/08/2023)

13    “Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
       ondermaatse oordelaars,
       omdat je het koningschap der hemelen afsluit voor de mensen.
       Want zelf ga je er niet binnen
       en wie wel binnengaat, verhinder je het.
14    Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
       ondermaatse oordelaars,
       omdat je de huizen van weduwen opslokt
       terwijl je naar buitenuit lange gebeden zegt.
15    Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën,
       ondermaatse oordelaars,
       omdat je zee en land rondreist
       om een proseliet [bekeerling tot het Jodendom] te maken.
       En wanneer hij het geworden is,
       maak je hem tot een hellekind, dubbel zo erg als jezelf.
16    Wee jullie, blinde wegwijzers, die zeggen:
       zweren bij de tempel, is niets,
       maar zweren bij het goud van de tempel, is bindend.
17    Verdwaasden! Blinden!
       Want wat is groter,
       het goud, of de tempel die het goud heiligt?
18    En nog:
       zweren bij het altaar, is niets,
       maar zweren bij de gave erop, is bindend.
19    Verdwaasden! Blinden!
       Want wat is groter,
       de gave, of het altaar die de gave heiligt?
20    Wie dus zweert bij het altaar,
       zweert dáárbij én bij alles wat er op ligt.
21    En wie zweert bij de tempel,
       zweert dáárbij én bij wie er in woont.
22    En wie zweert bij de hemel,
       zweert bij de troon van God en bij wie er op zit.”

Matteüs is er niet op uit de farizeeën zwart te maken, maar hij wil wel wijzen op gevaren die in elke religieuze gemeenschap opduiken, nl. het wegkruipen achter voorschriften en geboden.
Jezus betwijfelt de autoriteit van de schriftgeleerden en farizeeën niet, maar hij verwijt hen dat ze niets doen om de wet tot haar werkelijke recht te laten komen, nl. haar zo te interpreteren dat ze mensen vrij maakt om ‘Go(e)d’ met elkaar te leven. Hij verwijt hen dat ze niet van harte in de mensen geïnteresseerd zijn, omdat ze niet naast, maar boven hen staan.
Dat gevaar gold niet alleen de farizeeën in Jezus’ tijd, maar geldt voor iedere bijbeluitlegger, theoloog en pastoraal werk(st)er. Jezus roept ons op kritisch te zijn. Zijn we echt betrokken bij noden van de mensen of hebben we er plezier in abstracte theologie en overdreven morele voorschriften te preken, waar de mensen niets mee kunnen? Jezus wil geen theologie die mensen klein maakt en een slecht geweten in de hand werkt, maar een die mensen hoogacht. Hij wil een ethiek van genade.