Mt.17,14-20 (12/08/2023)
14 Toen ze bij de menigte kwamen,
kwam iemand naar Jezus toe
en viel voor hem op de knieën:
15 “Heb erbarmen met mijn zoon,
want hij is maanziek en lijdt kwaad:
soms valt hij in het vuur, soms in het water …!
16 Ik heb hem bij jouw leerlingen gebracht,
maar zij waren niet bij machte hem te genezen.”
17 Jezus antwoordde nu:
“O generatie zonder vertrouwen en op de verkeerde weg,
tot wanneer moet ik nog bij jullie zijn,
tot wanneer moet ik jullie nog verdragen!?
Breng hem hier bij mij.”
18 En hij sprak de demon dwingend toe
en hij ging van hem weg.
Vanaf dat uur was de jongen genezen.
19 Toen de leerlingen alleen waren bij Jezus, vroegen ze:
“Waarom konden wij die niet uitdrijven?”
20 Hij zei: “Omwille van jullie niet-vertrouwen.
Amen, ik zeg jullie:
Als je een vertrouwen hebt als een mosterdzaadje,
kun je tegen deze berg zeggen
‘verplaats je van hier naar daar’
en hij zal zich verplaatsen.
Niets zal onmogelijk zijn voor jullie.”
Zoals vaker bij een genezing, speelt ‘geloof’ een cruciale rol. Het opmerkelijke is hier dat het niet gaat over het geloof van de omstaanders of de betrokkenen, maar wel over het ‘niet-vertrouwen’ van de leerlingen. Aangrijpend is hun vraag: “Waarom konden wij het niet?” Het doet Jezus pijn te merken dat er nog maar zo weinig geloof gegroeid is in zijn leerlingen. Vooral omdat hij beseft dat zijn fysiek leven niet oneindig door kan gaan en dat hij dus de volgende generaties nodig heeft om zijn werk verder te zetten. De vraag wordt dus ook aan ons gericht: Hoe staat het met ons vertrouwen? Durven wij te geloven en erop te vertrouwen dat ook wij die levenskracht (zoals het gelegd werd in elk (mosterd)zaadje) hebben ontvangen, om vrucht te dragen en Léven te geven? De natuur (waarvan wij toch een onderdeel zijn) laat het ons elke keer opnieuw zien, waarom dan nog langer blijven twijfelen en niet-vertrouwen?
Vertrouw dus maar, dan zal ook jij ‘onmogelijke dingen’ doen.