Mt.13,18-23 (28/07/2023)
18 Jullie dus, luister naar de gelijkenis van de zaaier:
19 Bij ieder die het woord van het koningschap hoort,
maar niet doorgronden,
komt de slechte en rooft wat in zijn hart is gezaaid.
Dat is de op de weg gezaaide.
20 De op de steenachtige grond gezaaide
is wie het woord hoort
en onmiddellijk vrolijk aanneemt,
21 maar geen wortel heeft in zichzelf
– het zijn mensen van het moment.
Wanneer er verdrukking of vervolging komt
omwille van het woord,
struikelen ze onmiddellijk.
22 De tussen de dorens gezaaide
is wie het woord hoort,
maar door de zorgen van deze wereld
en de begoocheling van de rijkdom
het laten verstikken,
waardoor het onvruchtbaar wordt.
23 De in goede aarde gezaaide
is wie het woord horen en het doorgronden.
Zij brengen vruchten voort,
de één honderd, de ander zestig, nog een ander dertig.”
Zaaien is een krachtig beeld, omdat het zo elementair is. Het hoort, door alle generaties heen, bij het leven. Telkens weer is het zaaien zelf een daad van vertrouwen. Je hebt een klein onooglijk zaadje waarin alles reeds aanwezig is – weliswaar verborgen – en dat gooi je letterlijk uit handen, op hoop van zegen. Je vertrouwt erop dat wat erin zit, ook zal ontkiemen en openbloeien. Zaaien is loslaten, is overlaten. Dat gebaar alleen al is sprekend en heeft een eigen spirituele kracht. Wie zaait, gelooft in de toekomst, hoe dan ook.
Maar wie zaait hier en wat wordt er gezaaid? Tot vier keer toe wordt er gezegd: “De gezaaide is …”. Het lijkt wel te gaan over de mens die gezaaid wordt, wat voor mij althans het beeld nog krachtiger maakt. Geweldig toch dat G-d in zijn mensen zoveel vertrouwen stelt, dat hij ons zo overvloedig uitzaait – met al wat in ons verborgen toch reeds aanwezig is – en erop vertrouwt dat we zullen ontkiemen en openbloeien en zo zijn rijk zichtbaar maken.